4.2.Als onrechtmatige gedragingen van verweerder heeft verzoeker, samengevat, het volgende genoemd.
a. a) Verweerder, althans de artsen waarvoor verweerder verantwoordelijk is, hebben zich niet aan de eigen behandelrichtlijn medial tibial stress syndrome (MTSS) en chronic exertional compartment syndrome (CECS)(hierna: de richtlijn) gehouden. Dit blijkt uit het volgende:
- verzoeker is ten onrechte in het hoogste functiecluster ingedeeld, ondanks het feit dat hij als langeafstandsloper tot een risicocategorie behoorde;
- verweerder had bij de aanstellingskeuring een risicoanalyse moeten maken en de klachten van verzoeker vanaf de start van de opleiding moeten monitoren;
- verzoeker moest de ‘grijze kilometers’ op gevechtslaarzen afleggen;
- verzoekers klachten zijn niet gemonitord met objectieve meetinstrumenten en subjectieve vragenlijsten.
b) Verzoeker heeft geen vrije schoenenkeuze gehad waardoor hij niet aan de opleiding heeft kunnen beginnen met de schoenen die hem het beste zaten.
c) Verzoeker had gezien moeten worden door een arts voordat de vrijstelling SMIEG afliep. Ten onrechte is op 12 december 2016 een afspraak gemaakt voor pas anderhalve week later. Verzoeker had op 12 december 2016 een mutatie moeten krijgen voor een langere periode en ook vrijgesteld moeten worden van de andere onderdelen van het opleidingsprogramma.
d) Verweerder heeft verzoeker – in strijd met de zorgplicht – na afloop van de vrijstelling SMIEG op 20 december 2016 twee keer een speedmars laten lopen (op 21 en 22 december 2016). Verzoeker was meegedeeld dat dit een eis was voor het behalen van de opleiding. Hij is voor de keuze gesteld tussen vrijwillig ontslag of doorgaan met de speedmars. De opleiders hadden verzoeker juist tegen zichzelf moeten beschermen en terug moeten verwijzen naar een arts.