ECLI:NL:RBDHA:2021:6698
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in een bestuursrechtelijke procedure
Op 21 mei 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. D. Biever, de behandelend rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was ingediend omdat de verzoeker meende dat de rechter partijdig was, onder andere omdat de rechtbank niet alle documenten had overgelegd die relevant waren voor het AVG-verzoek van de verzoeker. De verzoeker stelde dat de rechtbank zijn verzoek om stukken te laten toevoegen aan het dossier had genegeerd en dat de motivering van de afwijzing blijk gaf van partijdigheid.
De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de rechter nog geen beslissing had genomen op het verzoek van de verzoeker en dat de afwijzing van het verzoek om stukken toe te voegen aan het dossier een procesbeslissing was. De wrakingskamer oordeelde dat uit de bewoordingen van de afwijzing geen blijk van vooringenomenheid kon worden afgeleid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om te concluderen dat de rechterlijke onpartijdigheid in het geding is.
Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.