Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 juni 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Uit vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep leidt de rechtbank het volgende af. Het bestuursorgaan heeft tegenover de ambtenaar een zorgplicht. Deze zorgplicht houdt in dat het bestuursorgaan de werkzaamheden van de ambtenaar zo moet inrichten en voor het verrichten daarvan zodanige maatregelen moet treffen en aanwijzingen moet geven als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. De ambtenaar heeft recht op vergoeding van deze schade, ook als rechtspositionele regelingen daarin niet voorzien. [1] In de bewoordingen ‘in de uitoefening van zijn werkzaamheden’ is tot uitdrukking gebracht dat er tussen de uitoefening van de werkzaamheden en de schade oorzakelijk verband moet bestaan. Zo’n verband is pas aanwezig als aannemelijk is dat het werk en/of de werkomstandigheden de schade daadwerkelijk hebben veroorzaakt. [2] Het ligt op de weg van de ambtenaar om aannemelijk te maken dat schade is geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden door feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit het oorzakelijk verband blijkt. Pas als de ambtenaar hierin is geslaagd, komen de zorgplicht van het bestuursorgaan en de vraag of hij deze heeft geschonden aan de orde. [3]
“De tinnitus bestaat sinds 2004. Klachten van migraine, hoge bloeddruk, oorsuizen hebben geleid tot ziekmelding in 2007.” De conclusie van bedrijfsarts Sorgdrager luidt:
Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat hij psychische klachten heeft gekregen doordat verweerder bij de inroostering geen rekening heeft willen houden met zijn zorgtaken en verweerder hem na zijn uitval wegens ziekte geen blijvende andere passende werkzaamheden heeft aangeboden, terwijl dat volgens eiser wel mogelijk was.