Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De rechtbank overweegt, onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 24 augustus 2017 [6] dat het feit dat verweerder in het aan de Spaanse autoriteiten verzonden claimverzoek een andere claimgrond heeft genoemd dan die welke door de Spaanse autoriteiten wordt aangenomen, niet maakt dat geen claimakkoord tot stand is gekomen. In het claimverzoek is immers niet uitsluitend gewezen op artikel 18, eerste lid, aanhef en onder d, van de Dublinverordening, maar is ook alle voor de beoordeling van het verzoek relevante informatie vermeld. Daarbij is onder meer gewezen op het feit dat eiser zijn gestelde terugkeer naar Marokko in 2018 op geen enkele wijze met documenten heeft onderbouwd. De Spaanse autoriteiten konden in verband hiermee voldoende geïnformeerd een besluit nemen op dat verzoek. Verweerder heeft zich gelet hierop terecht op het standpunt gesteld dat het gebruik van een andersluidende claimgrond niet afdoet aan de verantwoordelijkheid van Spanje voor het asielverzoek van eiser.
Eiser heeft verder aangevoerd dat zijn asielaanvraag in Spanje is afgewezen en dat hij bevreesd is voor (in)direct refoulement als hij overgedragen wordt. Op grond van het claimakkoord is Spanje echter verplicht om het asielverzoek van eiser te behandelen in overeenstemming met de geldende Europese asielrichtlijnen. Verweerder heeft zich dan ook op het standpunt mogen stellen dat niet op voorhand indirect refoulement dreigt bij overdracht aan de Spaanse autoriteiten.