6.4Alles bijeengenomen vindt de rechtbank dat verweerder terecht tot de conclusie is gekomen dat eiseres per 19 augustus 2019 niet langer recht had op een ZW-uitkering.
7. Eiseres heeft zich op 8 oktober 2019 opnieuw vanuit de WW ziekgemeld met dezelfde lichamelijke en psychische klachten. In het primaire besluit 2, gehandhaafd in het bestreden besluit 2, heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat zij per 8 oktober 2019 geen ZW-uitkering krijgt omdat zij geschikt is voor de werkzaamheden verbonden aan de functies die voor haar eerder waren geduid bij de eerstejaars ZW-beoordeling.
8. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit is genomen in strijd met de eisen van zorgvuldigheid en motivering. Ten onrechte wordt aangegeven dat er geen nieuwe diagnosen zijn gesteld. Daaraan lijkt de conclusie te worden verbonden dat eiseres op medische gronden geschikt wordt geacht voor ten minste twee van de eerder geduide functies. Het is volgens eiseres niet doorslaggevend of sprake is van een nieuwe diagnose. De reeds gegeven diagnose (ernstige chronische PTSS en depressieve stoornis) had aanleiding moeten geven tot aanpassing van de FML waardoor alle voor de schatting gebruikte functies ongeschikt zijn. Het gaat hierbij om zwaardere beperkingen in de FML bij de rubriek persoonlijk functioneren onder 1.8 en 1.9. Eveneens vindt eiseres dat er een urenbeperking aangenomen had moeten worden vanwege haar verminderde energieniveau. Alleen al door haar psychische klachten is eiseres niet in staat om te werken. Eiseres vindt het verder opmerkelijk dat iedere keer door dezelfde verzekeringsarts een onderzoek wordt verricht. Eiseres verwijst tevens naar de medische informatie die zij eerder heeft ingebracht in het onderhavige bezwaar en ook in de beroepszaak SGR 20/671. Ook heeft zij verwezen naar het expertiserapport van medisch adviseur Van der Eijk van 13 januari 2021.
Beoordeling door de rechtbank.
9. De rechtbank verwijst naar het wettelijk kader, de overwegingen over het eigen werk en de vaste rechtspraak die van toepassing is, vermeld onder 4.1, 4.2, 4.3 en 5.
10. Op 21 januari 2020 is een verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres op die datum onderzocht en heeft dossieronderzoek gedaan. Op grond van zijn bevindingen komt hij in zijn rapport van 9 februari 2020 tot de conclusie dat er geen aanwijzingen zijn voor een andere belastbaarheid van eiseres dan ten tijde van de ZW-beoordeling in de zaak SGR 20/671. Ondanks de ervaren klachten en ondanks zijn begrip voor haar klachten vindt de primaire verzekeringsarts eiseres nog steeds geschikt voor de functies samensteller elektronische apparatuur en administratief medewerker (document scannen). In deze functies komen geen overschrijdingen voor ten aanzien van de huidige belastbaarheid van eiseres. De verzekeringsarts vindt eiseres per datum ziekmelding doorlopend geschikt voor de maatgevende arbeid. Er is geen toegenomen arbeidsongeschiktheid per die datum.
11. Naar aanleiding van het bezwaar heeft de verzekeringsarts b&b op 28 juli 2020
een rapport uitgebracht. Dit is gebaseerd op dossieronderzoek en het medisch onderzoek op 8 juli 2020. De verzekeringsarts b&b heeft de door eiseres in bezwaar overgelegde medische informatie van de behandelend sector betrokken in zijn beoordeling. De verzekeringsarts b&b is tot de conclusie gekomen dat er geen aanleiding bestaat om het standpunt van de primaire verzekeringsarts te herzien. De verzekeringsarts b&b onderschrijft het oordeel van de primaire verzekeringsarts dat op de datum in geding geen wezenlijk andere medische situatie aan de orde was dan ten tijde van de eerdere ZW-beoordeling. Er zijn geen nieuwe diagnosen gesteld. De verzekeringsarts b&b vindt eiseres op medische gronden per
8 oktober 2019 geschikt voor de functies samensteller elektronische apparatuur en administratief medewerker (document scannen).