9.De beslissing
bewezenverklaring en kwalificatie
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
eendaadse samenloop van:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
oplegging van straf
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) jaren;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
vordering van benadeelde partij [naam vader van slachtoffer]
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam vader van slachtoffer] hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam vader van slachtoffer] een bedrag van € 24.707,49, voor het bedrag van € 4.704,49 bestaande uit materiële schade en voor het bedrag van € 20.000,- bestaande uit immateriële schade, de materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en de immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door een mededader aan de benadeelde partij zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
vordering van benadeelde partij [naam moeder van slachtoffer]
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam moeder van slachtoffer] hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam moeder van slachtoffer] een bedrag van € 20.000,-, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door een mededader aan de benadeelde partij zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
vordering van benadeelde partij [naam broer slachtoffer]
wijst de vordering tot schadevergoeding van benadeelde partij [naam broer slachtoffer] hoofdelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [naam broer slachtoffer] een bedrag van € 22.500,-, bestaande uit immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke betaling door een mededader aan de benadeelde partij zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam vader van slachtoffer]
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam vader van slachtoffer] van een bedrag groot € 24.707,49, voor het bedrag van € 4.704,49 bestaande uit materiële schade en voor het bedrag van € 20.000,- bestaande uit immateriële schade, de materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening en de immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 158 dagen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de [medeverdachte 1] opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam moeder van slachtoffer]
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam moeder van slachtoffer] van een bedrag groot € 20.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 135 dagen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de [medeverdachte 1] opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [naam broer slachtoffer]
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [naam broer slachtoffer] van een bedrag groot € 22.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2019, tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaalt dat in geval noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 147 dagen;
bepaalt dat de verdachte bij gehele of gedeeltelijke voldoening van de, aan de [medeverdachte 1] opgelegde, verplichting tot betaling aan de Staat, zal zijn bevrijd tot de hoogte van het betaalde bedrag;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.K. Spros, voorzitter,
mr. B. Martinez-Hammer, rechter,
mr. R.E. Perquin, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. S. van Holsteijn, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juni 2021.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met nummer PL1500-2019355352, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 1963) of de pagina’s van het proces-verbaal van het FO-dossier met nummer PL1500-2019355352, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 630). De bewijsmiddelen zijn steeds zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 december 2019, voor zover inhoudende (p. 16-17):
Op 21 december 2019 (…) hoorde ik, verbalisant, dat de centralist van de politie meldkamer Den Haag een eenheid stuurde naar de Rijswijkseweg met de kruising Goudriaankade te Den Haag. Op de genoemde kruising zou een steekpartij hebben plaatsgevonden, waarbij één persoon gewond zou zijn geraakt. Nadat wij de Rijswijkseweg waren opgereden, zagen wij op de kruising Rijswijkseweg met de Goudriaankade een hoop personen staan. Hierop stopte mijn collega het dienstvoertuig en stapten wij samen uit. Ik zag dat het slachtoffer in het gezicht een grote snee had. Ik zag dat deze snee aan de rechter kant ter hoogte van zijn wang zat en dat deze ongeveer 8 a 10 centimeter lang was. Ik zag dat deze snee open stond en dat het hevig bloedde. Na een aantal minuten zag ik dat ambulance ter plaatse kwam. Ik zag en hoorde dat het personeel van de ambulance besloot het slachtoffer op de brancard te leggen om in de ambulance verdere medische zorg te verlenen. Nadat het slachtoffer in de ambulance lag, werd ik aangesproken door een persoon die genaamd was [naam neef slachtoffer] . [naam neef slachtoffer] verklaarde mij ongevraagd dat het slachtoffer zijn neef was. Ik hoorde dat [naam neef slachtoffer] verklaarde dat zijn neef genaamd was [slachtoffer] , geboren op [geboortedag] 1999. Om 19:12 uur werd door het personeel van de ambulance besloten de reanimatie van het slachtoffer stop te zetten.
2)
Het geschrift, te weten het Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood, op 15 januari 2020 opgemaakt door dr. J. Fronczek, arts en patholoog, voor zover inhoudende (FO-dossier p. 97-100):
Overledene
Naam : [slachtoffer]
Geboortedatum : [geboortedag] 1999
Resultaten sectie
3. Steekletsels:
a. Er was aan het gelaat links (de wang en de bovenlip), op circa 163 cm van de voetzolen en circa 6 cm van het midden, een scherprandige streepvormige huidperforatie met een lengte van circa 6 cm (A). Eén uiteinde was puntig en het andere toonde een visstaartvorm. Hierbij was er een steekkanaal met een diepte van circa 12 cm, dat (aan het gestrekte lichaam in rugligging bepaald) naar rechts, rugwaarts en voetwaarts verliep met perforatie van onder andere de mondholte, de mondbodem en de linkerwervelslagader, tussen de 3de en 4de halswervel, met beschadiging van de halswervels op dat niveau.
b. Er was laag aan de borst links, op circa 114 cm van de voetzolen en circa 10 cm van het midden, een scherprandige streepvormige huidperforatie met een lengte van circa 1,8 cm (B). Eén uiteinde was puntig en het andere stomp. Hierbij was er een steekkanaal met een diepte van minimaal circa 2 cm dat (aan het gestrekte lichaam in rugligging bepaald) naar rechts, iets voetwaarts en iets rugwaarts verliep met perforatie van onder ander de linkerborstholte, met beschadiging van het kraakbeen van de 7de en 8ste rib links voorwaarts en de borstvliezen links. De linkerlong was samengevallen.
4. Er waren bleke, bloedarme organen.
5. Er was bloederig vocht in de luchtpijp(takken) en rode vlekkige tekening van de longen ('panterlongen').
Interpretatie van de resultaten
Er werden in totaal 2 steekletsels aan het gelaat links en de borst links vastgesteld. Deze zijn bij leven ontstaan door ingewerkt uitwendig mechanisch scherprandig, snijdend en perforerend geweld, zoals opgeleverd kan worden door het steken met l of meerdere scherprandige voorwerpen zoals een mes. In relatie met letsel aan het gelaat was er onder andere perforatie van de mondholte, de mondbodem en de linkerwervelslagader. Perforatie van een dergelijke grote slagader gaat doorgaans gepaard met hevig bloedverlies. Er waren bij sectie tekenen van doorgemaakt bloedverlies, hoewel de interpretatie hiervan niet geheel betrouwbaar was, omdat het niet duidelijk was of er bloedproducten zijn toegediend. Tevens waren er tekenen van bloedinademing, hetgeen aanleiding geeft tot longfunctiestoornissen. Het intreden van de dood wordt als zodanig verklaard door algehele weefselschade op basis van bloedverlies en longfunctiestoornissen.
In relatie met steekletsel aan de borst was de linkerborstholte geperforeerd, hetgeen doorgaans gepaard gaat met ademhalingsfunctiestoornissen. Op zich kan alleen dit letsel het overlijden niet verklaren; wel kan het een bijdrage hebben geleverd aan (de snelheid van) het intreden van de dood.
Beide steekletsels hadden één puntig uiteinde, het andere uiteinde was stomp of toonde een visstaartvorm. Het aantreffen van deze bevinding is waarschijnlijker onder de hypothese dat de letsels zijn veroorzaakt door steken met een éénzijdig scherprandig voorwerp dan onder de hypothese dat de letsels zijn veroorzaakt door
steken met een tweezijdig scherprandig voorwerp.
De lengte van het betrouwbaar te beoordelen steekletsel (B) was circa 1,8 cm lang aan het huidoppervlak. Het steekletsel aan het gelaat (A) is door een mogelijk bijkomende snijcomponent mogelijk niet representatief voor het oorzakelijk voorwerp. Het diepste steekkanaal was circa 12 cm (bij A).
Conclusie
Het overlijden van [slachtoffer] , 20 jaren oud geworden, wordt verklaard door de gevolgen van één steekletsel aan het gelaat. Het andere steekletsel aan de borst kan een bijdrage hebben geleverd aan (de snelheid van) het intreden van de dood.
3)
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 12 mei 2021, voor zover inhoudende:
Ik was aanwezig bij de clipshoot op het dak van de Megastores op 21 december 2019. U houdt mij de foto op pagina 365 van het dossier voor. Ik herken mijzelf op die foto. U houdt mij fotoblad 3 op pagina 312 van het dossier voor en vraagt mij of ik dat ben. Ja. Die kleding had ik aan.
U vraagt mij of ik ook wel [bijnaam 3 Verdachte] wordt genoemd. Ja.
U vraagt mij of ik op de avond van 21 december 2019 messen heb gezien. Ja, bij de clipshoot.
4)
Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , opgemaakt op 25 december 2019, voor zover inhoudende (p. 192):
V: Weet je wie er bij jou in de bosjes lag op het moment dat je door de Turk uit de bosjes werd gehaald?
A: Ja dat is [bijnaam 2 Verdachte] . Ik weet dat hij nu niet meer in Den Haag woont, maar daar welk heeft gewoond. Het is een Dominicaanse jongen die mijn leeftijd heeft. Dus boven de 18 jaar. Misschien dat ik iets op Insta van hem heb.
V: Hoe word jij op straat genoemd?
A: [bijnaam2 medevd 1] of [bijnaam3 medevd 1] . [bijnaam3 medevd 1] was mijn eerdere rapnaam.
5)
Het proces-verbaal van bevindingen Mobiele nummer van [bijnaam 2 Verdachte] , opgemaakt op 27 december 2019, voor zover inhoudende (p. 611):
Ik opende de mobiele telefoon van [medeverdachte 1] met de 6-cijferige code, die wij van hem hadden ontvangen. Ik had al eerder de naam ' [bijnaam 2 Verdachte] ' voorbij zien komen op Instagram, daarom opende ik Instagram op de mobiele telefoon, ging naar 'Instagram Direct' (chatberichten) en typte ' [bijnaam 2 Verdachte] ' in het zoekvenster. Ik zag dat [medeverdachte 1] "gechat" had met ' [bijnaam 2 Verdachte] '. Ik zag dat het eerste bericht op 26 augustus 2019 12:21 AM was verstuurd door ' [bijnaam 2 Verdachte] ' aan [medeverdachte 1] . In de "chat" zag ik op 7 oktober 2019 dat [medeverdachte 1] het nummer van ' [bijnaam 2 Verdachte] ' vroeg d.m.v. de volgende tekst:
"Hewaaa Gooi je nummer Dan je kan me voortaan appen la"
Ik zag dat ' [bijnaam 2 Verdachte] ' een reactie gaf met alleen een mobiele nummer: " [(--)] ".
In de gesloten politie bronnen zag ik dat het mobiele nummer ' [(--)] ' voor komt in een registratie van maart 2019. Ik zag dat daar de volgende persoon aan gekoppeld was: [verdachte] , Geboren [geboortedag] 2000 (19) te [geboorteplaats] . Ik zag in de registratie dat [verdachte] ook [bijnaam 3 Verdachte] wordt genoemd.
6)
Het proces-verbaal van bevindingen OVC/30-1-2020, opgemaakt op 4 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 1285-1286 en 1288):
[(--)] : jowa ik sta bij die tramhalte hij vraagt wie heeft mijn neefje geslagen, ik zeg ik heb hem geslagen, je weet toch jowa hij kijkt naar beneden hij kijkt naar mij hij kijkt weg hij draait weg hij geeft mij eentje je weet toch op mijn oog.
Ewa wat gebeurt er komt... ik had shenk (mes)op mij, je weet toch, maarre die die van [bijnaam2 medevd 2] , je weet toch, tijdens die klap die shenk valt, je weet toch, die valt op grond, je weet toch, wat gebeurt.
Die shenk valt... die [bijnaam 2 Verdachte] hij pakt die shenk, je weet toch, hij loopt, maar ik.. ik had die boy vast... zijn capuchon vast. Je weet toch… en zijn hoofd ingedoken want ik wou hem loeien (slaan) je weet toch, ewa ik zie [bijnaam 2 Verdachte] komen maar ik wist nog niet, hij had die shenk gepakt, je weet toch, ik dacht hij gaat komen hij gaat hem ook loeieren. Ewa wat doe ik. Ik trek hem naar die auto. Ewa, ik denk daarzo atacken (aanvallen), je weet toch, ewa ik zie deze [bijnaam 2 Verdachte] hij zwaai bam! Hij zwaait die ding in zijn...
[(--)] : Je zag het.
[(--)] : Ik zag alles. Ik heb alles gezien.
[(--)] : In zijn nek?
[(--)] : Nee hij zwaait hem in zijn lever linkerkant.
[(--)] : Broer. Het enige wat ik heb verklaard. Ik heb gezegd. Je weet toch. Hij vraagt aan mij. Wie heb je als laatste zien wegrennen. Je ziet ook op de camerabeelden. Je ziet ook mij en hem als laatste wegrennen. Dus ik kan niet er omheen. Ik kan niet er omheen.
7)
Het geschrift, te weten het uitgewerkte tapgesprek tussen telefoonnummers [(--)] en [(--)] op 16 januari 2020, sessienr. 10, opgemaakt door [naam 3] , voor zover inhoudende (p. 941):
[medeverdachte 1] belt met [naam 4] :
[naam 4] : Je zusje zegt ook nog… Die oude advocaat meneer Bakker... Je moet bellen en zeggen dat je Michael bakker niet meer als advocaat wil en dat Michael Bakker je dossier aan meneer Roethof moet geven.
[medeverdachte 1] : Dat hij toch het dossier aan hem moest geven.
[naam 4] : Ja, dat Michael Bakker zijn dossier aan meneer Roethof moet geven.
[medeverdachte 1] : Luister, luister. Zeg tegen mijn zusje… Die advo… Die ding ligt ingewikkeld. Want diegene die opgepakt is… Die heeft gestoken... Die man heeft zijn zus als advocaat. Dus kan niet... Ik kan hem niet als advocaat nemen.
[naam 4] : Zeg het nog een keer?
[medeverdachte 1] : Luister, degene die is opgepakt die heeft gestoken, je weet toch. Hij heeft precies die zus als advocaat.
[naam 4] : Degene die is opgepakt, wacht... Die heeft gestoken?
[medeverdachte 1] : Ja.
8)
Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 1] , opgemaakt op 10 maart 2020, voor zover inhoudende (p. 1901-1902):
V: Wij willen nog wel met je terugkomen op eerdere verklaringen. Je hebt in je vorige verklaring gezegd dat jij [slachtoffer] hebt vastgepakt. Hoe is dat precies gegaan?
A: Ik wilde hem gewoon een klap verkopen. Ik heb hem gewoon vastgepakt bij zijn kraag, ik wilde hem slaan.
V: Op welk moment heb je [slachtoffer] vast gepakt?
A: Iedereen was al aan de overkant vanaf waar ik was geslagen.
V: Wat gebeurde er met [slachtoffer] toen jij hem vastpakte?
V: Bleef hij rechtop staan, rukte hij zich los?
A: Hij wilde uit het conflict.
V: Op de beelden die wij van het incident hebben gezien, is te zien dat jullie dan van de trambaan verplaatsen naar de geparkeerde auto aan de zijkant. Hoe kwam dat precies?
A: (…) Hij wilde loskomen en was achterwaarts gaan lopen en daardoor gingen we die richting op.
V: Op welk moment werd [slachtoffer] dan gestoken en door [bijnaam 3 Verdachte] als je de beelden terugkijkt?
A: Ik heb wel gezien dat er een beweging is gemaakt (…)
A: Het is toch duidelijk dat bloedsporen van [slachtoffer] op mijn broek zaten, dan is toch duidelijk dat hij dus dicht bij mij stond toen het gebeurde, dus bij de auto of toen hij achteruit liep.
V: Had jij een mes bij je?
A: Ja, bij de tramhalte is hij gevallen.
V: Kan jij van deze messen uit de clipshoot aanwijzen welk mes jij bij je had?
A: Mes 4.
9)
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , opgemaakt op 30 december 2019, voor zover inhoudende (p. 233-234):
A: Een van die personen was een jongen die ik niet ken. Waarvan ik denk dat hij de persoon is die gestoken heeft. Ik denk Mokro. Latino uiterlijk.
V: Wat gebeurde er nadat [slachtoffer] had geslagen?
A: Toen begon volgens mij het vechten. Niet iedereen heeft gevochten, het was heel erg chaotisch.
V: Wie hebben er wel gevochten?
A: [slachtoffer] , die jongen die ik niet goed ken, nog een jongen, maar ik weet niet meer wie en misschien nog iemand. (…) Ik zag dat ze naar een geparkeerde auto toe gingen, al vechtend. In dat stukje naar de auto toe, waar werd gevochten, zag ik dat er een mes op de grand op de trambaan viel, ergens in het midden tussen de tramrails. Ik weet niet meer wie dat mes liet vallen. Ik zag het wel vallen en ik dacht op dat moment dat het foute boel was. (…) Op dat moment hoorde ik ook jongens roepen: “dip hem, dip hem”. Dat betekent dat ze hem moesten steken. Dat was niet door iemand die direct bij mij stond geroepen. Het klonk verder weg, maar ik kon het wel heel duidelijk verstaan. Het werd echt geschreeuwd. Dit moet iedereen gehoord hebben.
[slachtoffer] en de voor mij onbekende jongen zijn al duwend, trekkend richting een geparkeerde auto gegaan. Er waren nog een aantal jongens naar de auto gegaan. Daar is [slachtoffer] volgens mij gestoken. Ik heb dat gezien. Ik heb gezien dat de voor mij onbekende jongen [slachtoffer] in zijn lijf stak. Hij stak aan de linkerkant. Ik weet niet zeker of hij echt werd gestoken of dat er een stoot/klap werd gegeven, maar ik denk zeker te weten dat hij werd gestoken. Ik heb geen mes gezien, daarom weet ik het niet zeker, maar het leek echt op een steekbeweging. Ik zou echt zeggen dat [slachtoffer] op dat moment gestoken werd.
10)
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , opgemaakt op 3 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 245):
A: Ik ben weggerend op het moment dat [slachtoffer] tegen de auto aan werd gedrukt en ik iemand hoorde zeggen, "dip hem, dip hem". Ik zag toen die onbekende jongen die steekbeweging maken, zoals ik al heb verklaard en toen ben ik weggerend.
V: Ik heb twintig personen op foto en ik zou graag willen weten wie jij op deze foto ziet. Al deze personen waren op het moment van de clip opname op 21 december 2019 aanwezig op het dak van de megastore in Den Haag, daar waar jij ook bij was.
Foto 1: Dat is [bijnaam2 medevd 1] , [bijnaam3 medevd 1] .
Foto 3: Als het goed is, is dit de jongen die ik niet goed kende, voor mijn gevoel is dit de jongen...
11)
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , opgemaakt op 13 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 1585 en 1590-1592, met bijlage op p. 1595-1596):
V: Wat is er gebeurd?
A: Ik heb gezien dat [slachtoffer] [bijnaam1 medevd 1] heeft geslagen. Ik stond daar bovenop. Ik zag dat echt gebeuren. [bijnaam1 medevd 1] was wel een beetje wankel en werd geholpen zodat hij niet zou vallen. Vervolgens werd er gevochten. (…) Ik zag dat [bijnaam1 medevd 1] [slachtoffer] vast had. Ik zag dat [slachtoffer] door meer mensen werd vastgepakt, maar ik weet niet meer door wie. (…) [bijnaam1 medevd 1] , [bijnaam medevd 3] , [bijnaam2 medevd 2] , een jongen die ik niet goed ken en misschien nog iemand maar ik weet verder geen namen.
V: Wie heeft er wel gestoken?
A: Ik heb wel een lange Mocro Latino jongen een steekbeweging zien maken. Ik zag dat hij een steekbeweging in de buik van [slachtoffer] is gegeven. (…) Ik heb geen mes gezien bij het steken, wel een mes op de grond zien vallen.
A: Ik weet dat [bijnaam1 medevd 1] ook zijn naam heeft genoemd. Ik heb gezien dat de jongen die de steekbeweging in de buik van [slachtoffer] gaf, dezelfde jongen is die [bijnaam1 medevd 1] bij naam noemt.
V: We hebben je telefoon afgeluisterd. Op 3 januari 2020 bel je met een NNvrouw, die gebruik maakt van het telefoonnummer [(--)] . Dit is na je tweede verhoor geweest. Jij zit thuis en er komt iemand binnen op je kamer. Dan vertel je over het politieverhoor:
F: Alleen, zeg maar, het is zo chaotisch voor mijn ogen, zeg maar. Ja, ik heb ook gezien wie heeft gestoken, toch. Maar, het is iemand die niet van [naam woonwijk] is, maar ik zag hem sowieso al niet vaak, alleen als ik in de stad was of zo zag ik hem daar staan. Maar, zeg maar, ik weet dat hij het heeft gedaan. Zeg maar, hoe ik het zag, leek het alsof er maar twee jongens bij die [slachtoffer] waren op het moment dat hij werd gestoken. (…) Want zeg maar... het waren 20 foto's. En je weet toch bij die derde wist ik gewoon van dat is hij...
V: Kan je je dit gesprek nog herinneren?
A: Ja, dat was een gesprek met mijn broer die mijn kamer binnenkwam.
V: In het afgeluisterde gesprek zeg je dat het leek als of er maar twee jongens bij [slachtoffer] waren op het moment dat er gestoken werd. Welke twee jongens heb jij dan gezien?
A: [bijnaam1 medevd 1] en die lange jongen.
12)
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , opgemaakt op 14 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 1611):
V: Wat werd er gezegd of geroepen?
A: Helemaal niks. Het enige wat ik heb gehoord is: “Dip hem. Dip hem.”
V: Wat betekent “dip hem, dip hem”?
A: Ik denk “steek hem, steek hem”.
V: Weet je wie dat heeft gezegd?
A: Nee, het was een hele grote groep.
A: Op het moment dat ik “dip hem, dip hem” hoorde, sprong ik achter de auto.
13)
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , op 29 mei 2020 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, en de griffier, voor zover inhoudende:
51. U houdt mij voor dat ik tijdens mijn tweede verklaring bij de politie heb gezegd dat er werd gezegd en geroepen (p. 1611): “Dip hem, dip hem” en dat ik het idee heb dat dat betekent: “Steek hem, steek hem.” (…) U vraagt mij of ik weet of dat door één persoon werd gezegd. Nee, dat werd door meerdere personen gezegd. U vraagt mij of ik een inschatting kan maken of dat door 2, 3 of bijvoorbeeld 4 personen werd geroepen. Ik denk door twee tot vier personen, maar ik weet het niet. U vraagt mij of ik weet wanneer ik dat hoorde, bijvoorbeeld of dat was toen de groep nog bij de tramhalte stond. Tijdens de worsteling. U vraagt mij waar die worsteling was. Van de tramhalte naar de auto. U vraagt mij of u het goed begrijpt dat dat dus was tijdens het verplaatsen van de groep. Ja.
14)
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 2] , opgemaakt op 17 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 1714-1715):
V: Dat vechten waar bestond dat uit?
A: Ik zag dat [slachtoffer] begon te duwen en een vuist begon te geven. De andere jongen die de klap kreeg, begon te vechten.
V: Dat groepje rondom [slachtoffer] wie waren dat?
A: [bijnaam 2 Verdachte] , [bijnaam3 medevd 1] .
V: [bijnaam 2 Verdachte] waar stond hij?
A: [bijnaam 2 Verdachte] en [bijnaam3 medevd 1] stonden bij de grote jongens om [slachtoffer] heen.
15)
Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] , opgemaakt op 18 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 1755-1756):
O: We willen je een telefoongesprek voorhouden. Op 30 januari 2020 vanaf 21:26 uur, sessienummer 493, word je gebeld door [naam vriendin medeverdachte 3] . Tijdens dit gesprek wordt o.a. het navolgende gezegd:
A: Ja, maar, wie heeft t, wie heeft t gedaan? Die [bijnaam 3 Verdachte] toch?
[bijnaam medevd 3] : Broer, sowieso heeft [bijnaam 3 Verdachte] t gedaan, want [bijnaam3 medevd 1] heeft zelf tegen mij gezegd. Hij stond ervoor. Hij stond ervoor letterlijk. Hij ziet die kanker [bijnaam 3 Verdachte] .
[bijnaam medevd 3] : (…) Hij stopt die kanker hele Rambo in zijn belly. Daarna ook nog eruit.
16)
Het proces-verbaal van verhoor [getuige 5] , opgemaakt op 14 februari 2020, voor zover inhoudende (p. 1601):
V: En toen?
A: Ik hoorde "Dip hem", dat bekent steek hem.
17)
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] , opgemaakt op 28 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 1208-1209 en 1212, met bijlage op p. 1214):
P: Wat gebeurde er toen?
V: Die hele groep ging uit elkaar. Iedereen schreeuwt. Ik zag die groep inclusief [slachtoffer] helemaal naar de Happy Copy bewegen. Ik stond toen op de tramrails.
V: Kruisje 4. Daar stond ik te kijken tijdens het vechten bij de auto/Happy Copy.
P: Je zei net dat je hoorde dat er wat geroepen was?
V: Ja er werd “dip em” geroepen. Dat gebeurde toen [bijnaam3 medevd 1] vlak nadat [er was] geslagen en daarna ging de groep richting de auto.
18)
Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, opgemaakt d.d. 2 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 279-280):
De volgende sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Goednummer : PL1500-2019355352-2327604
SIN : [(--)]
Object : Kleding (Broek)
Merk/type : Nike
Kleur : Grijs
Bijzonderheden : Lange broek
19)
Het geschrift, te weten het NFI-rapport Bloedspoorpatroononderzoek, onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een steekincident met dodelijke afloop in Den Haag op 21 december 2019, op 25 maart 2020 opgemaakt door ing. L. Meijrink, NFI-deskundige forensisch bloedspoorpatroononderzoek voor zover inhoudende (FO-dossier p. 500, 502-503, 508, 510 en 514, met bijlage op p. 521):
Verzocht is om de joggingbroek [(--)] van [medeverdachte 1] te onderwerpen aan een bloedspoorpatroononderzoek.
Broek [(--)]
Verspreid over de buitenkant zijn verschillende typen bloedsporen aangetroffen. Het grootste deel van de bloedsporen op zowel de voor- als achterzijde betreft contactsporen van bloed. Verspreid over de broek zijn tevens in totaal circa tien circulaire tot ovaalvormige bloedspatjes en twee bloedvlekjes van kleiner dan l mm tot circa enkele mm aangetroffen. Van zowel de voor- als achterzijde zijn verspreid acht bloedspatjes bemonsterd en als [(--)] #01 tot en met #08 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
Bemonsteringen van bloed van de broek [(--)] van [medeverdachte 1] :
SIN Beschrijving DNA-profiel DNA kan afkomstig zijn van
[(--)] #02 DNA-profiel van een man slachtoffer [slachtoffer] *3
[(--)] #05 DNA-profiel van een man slachtoffer [slachtoffer] *3
[(--)] #08 DNA-profiel van een man [verdachte] *3
Toelichtingen:
3. De matchkans van dit DNA-profiel Is kleiner dan één op één miljard, dit betekent dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Interpretatie en conclusie bloedspoorpatroononderzoek
Op de joggingbroek [(--)] zijn twee bloedspatjes aangetroffen waarvan het bloed in de bemonsteringen [(--)] #02 en #05 van het slachtoffer [slachtoffer] afkomstig kan zijn. Beide bloedspatjes bevinden zich op de linker broekspijp. Eén van de bloedspatjes #02 bevindt zich op de voorzijde op de rand van het 'Nike' logo en heeft een afmeting van 2 mm bij 3 mm. Het andere bloedspatje #05 bevindt zich op het achterpand en heeft een afmeting van 3 mm bij 4 mm. Hierbij moet worden opgemerkt dat tijdens het dragen van de broek het laatst genoemde bloedspatje vermoedelijk aan de linkerzijkant van de broek gelegen is. Dergelijke bloedspatjes kunnen worden verkregen door verschillende mechanismen*7.
Voetnoot 7:
a. Impact patroon. Een bloedspoorpatroon dat het resultaat is van een krachtsinwerking (zoals stappen in bloed, schoppen afslaan, en schieten of explosies) van een object In vloeibaar bloed.
b. Satelliet (secundaire) (bloed)spat Kleine bloedspatten die zijn ontstaan uit het primaire bloedspoor als gevolg van het neerkomen op de ondergrond.
c. Geprojecteerd bloedspoorpatroon Een bloedspoorpatroon ontstaan door het onder druk vrijkomen van een hoeveelheid bloed (zoals bij een (slag)aderlijke bloeding).
d. Afgeworpen (bloed)patroon Bloeddruppels afkomstig van een bewegend object.
e. Afgeworpen (bloed)patroon door abrupte stilstand Een bloedspoorpatroon dat ontstaat doordat bloeddruppels worden afgeworpen van een object dat abrupt tot stilstand komt.
f. Geëxpireerd (bloedspoor)patroon Een bloedspoorpatroon veroorzaakt door bloed dat door de kracht van een luchtstroom afkomstig is uit de neus, mond of een wond.
20)
Het proces-verbaal van bevindingen clipshoot - messen, opgemaakt op 4 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 330-337):
Op de videobeelden van de clipshoot is te zien dat er door diverse personen verschillende messen vastgehouden worden. Hiervan zijn screenshots gemaakt die in dit proces-verbaal zijn opgenomen. Mes 1 wordt vastgehouden door de persoon op fotoblad 14 en de persoon op fotoblad 5. Mes 2 wordt vastgehouden door de persoon op fotoblad 6, de persoon op fotoblad 1, de persoon op fotoblad 5, de persoon op fotoblad 13 en de persoon op fotoblad 17. Mes 3 wordt vastgehouden door de persoon op fotoblad 4 en de persoon op fotoblad 13. Mes 4 wordt vastgehouden door de persoon op fotoblad 6. Mes 5 wordt vastgehouden door de persoon op fotoblad 6 en de persoon op fotoblad 2.
21)
Het proces-verbaal van bevindingen brug, opgemaakt d.d. 23 januari 2020, voor zover inhoudende (p. 1443 en 1448-1450):
Op donderdag 23 januari 2020 heb ik, verbalisant, de camerabeelden bekeken van de Laakbrug, gesitueerd op de Rijswijkseweg tussen de Neherkade en de Goudriaankade te Den Haag. De camerabeelden van 21 december 2019 van 18:00 tot 21 december 2019 21:00 uur werden gevorderd. De camerabeelden liepen 3 minuten achter op de werkelijke tijd. Hierbij heb ik het volgende bevonden.
Om 18:37:34 uur (werkelijke tijd is 18:40:34 uur) is te zien dat er een confrontatie is tussen de 2 groepen NN-personen. Om 18:37:40 uur (werkelijke tijd is 18:40:40 uur) is te zien dat de groep zich verplaatst naar de overzijde van de Rijswijkseweg. Te zien is dat 1 NN-persoon gebukt in cadans achteruit loopt. Te zien is dat het lijkt alsof hij wordt vastgehouden. Te zien is dat deze NN-persoon, welke het latere slachtoffer blijkt te zijn, gekleed is in een donkerkleurige korte jas en een lichtkleurige broek. Om 18:37:41 uur (werkelijke tijd is 18:40:41 uur) is te zien dat de hele groep als 1 kluwen in de richting van een geparkeerde auto beweegt. De persoon welke gebukt achteruit beweegt (slachtoffer), wordt nog steeds vastgehouden. Vervolgens is te zien dat de NN-persoon (slachtoffer) achteruit tegen een geparkeerde auto aan wordt geduwd. Te zien is dat de 2 groepen als 1 kluwen om hem heen komt te staan. Te zien is dat 1 NN-persoon met een oranje kleurige jas heel dicht bij de geduwde NN persoon staat. Om 18:37:45 uur (werkelijke tijd is 18:40:45 uur) is te zien dat de groep enigszins verspreidt. Te zien is dat enkele NN-personen wegrennen in de richting van de Swammerdamstraat.
22)
De eigen waarneming van de rechtbank van de camerabeelden van de Laakbrug, gesitueerd op de Rijswijkseweg tussen de Neherkade en de Goudriaankade te Den Haag, zich bevindend in het bestand ‘Total 21-12’, zijnde een compilatie van alle in dit onderzoek aanwezige camerabeelden, gedaan in raadkamer na de terechtzitting van 12 mei 2021:
De rechtbank ziet op speelminuut 13:36 twee personen oversteken en lopen naar de groep personen bij de tramhalte, welke zich achter het blauwe verkeersbord bevindt. Op 13:52 ziet de rechtbank dat een groep personen achter hen aanloopt. Op 14:03 ziet de rechtbank een beweging bij de tramhalte, waarna twee seconden later op 14:05 de rechtbank een groep personen van de tramhalte in de richting van de geparkeerde auto aan de rechterkant van de straat ziet bewegen. De rechtbank ziet dat een persoon in een lichtkleurige broek ( [slachtoffer] ) gebukt achteruit loopt en dat hij vastgehouden wordt. De rechtbank ziet dat drie tot vier personen zich bij deze verplaatsing naar de auto om [slachtoffer] heen bevinden. Deze personen bevinden zich nog steeds bij [slachtoffer] op het moment dat hij tegen de auto aankomt op 14:07. Direct daarna ziet de rechtbank meerdere personen naar de geparkeerde auto toe lopen. Van 14:11 tot 14:14, het moment waarop [slachtoffer] wegloopt naar het fietspad, ziet de rechtbank dat er in ieder geval meer dan twee personen bij de auto te zien. Vanaf 14:14 ziet de rechtbank dat er meerdere personen tussen de geparkeerde auto’s door wegrennen over het naastgelegen fietspad.