Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Geschil8.Ten aanzien van de vergrijpboete heeft verweerder zich in beroep nader op het standpunt gesteld dat deze moet komen te vervallen. Thans is tussen partijen nog in geschil
.Dit is de cijfermatige uitwerking van de uitspraak op bezwaar van 23 april 2020. Het beroepschrift is door de rechtbank ontvangen op 22 juni 2020 en is dus niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na de uitspraak op bezwaar van 23 april 2020 ingediend. De rechtbank ziet echter geen aanleiding het beroepschrift wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de termijnoverschrijding eiseres niet kan worden toegerekend. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking. De uitspraak op bezwaar van 23 april 2020 bevat een rechtsmiddelverwijzing waarin het volgende is vermeld: “Het bedrag van de aanslag kunt u lezen op het aanslagbiljet wat binnenkort aan u wordt toegestuurd door het computercentrum in Apeldoorn”. De rechtsmiddelverwijzing verwijst verder naar de bijlage bij de uitspraak op bezwaar. In die bijlage staat onder meer het volgende: “U kunt beroep instellen tegen het bedrag van de aanslag, tegen de eventueel in rekening gebrachte of te ontvangen heffings- of belastingrente (beschikking heffings- of belastingrente) en/of tegen een eventueel opgelegde boete (boetebeschikking).” Eiseres heeft op grond van die formuleringen kunnen en mogen menen dat zij beroep moest aantekenen tegen een nog te ontvangen aanslagbiljet.