Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die de Marokkaanse nationaliteit claimt. Eiser is op 20 april 2021 in bewaring gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht aan België onder de Dublinverordening. Eiser heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 10 mei 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is de heer M. Cheiboukh als tolk opgetreden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de bewaringsgronden betwist, maar oordeelt dat verweerder voldoende gronden heeft om de maatregel van bewaring te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken, gezien zijn eerdere vertrek uit België zonder toestemming. Eiser heeft ook aangevoerd dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld in de overdracht naar België, maar de rechtbank oordeelt dat de gang van zaken voldoende voortvarend is geweest, mede omdat de vertraging te wijten is aan de asielaanvraag van eiser.
Daarnaast heeft eiser betoogd dat er een lichter middel dan bewaring kan worden toegepast, zoals verblijf bij zijn partner onder een meldplicht. De rechtbank oordeelt echter dat verweerder terecht geen lichter middel heeft gekozen, omdat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij bij zijn partner kan verblijven en omdat zijn jonge leeftijd op zichzelf geen reden is om een lichter middel toe te passen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.