Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer [nummer] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
8 februari 2021 [2] , 9 maart 2021 [3] , 31 maart 2021 [4] en 15 april 2021 [5] , uitspraak gedaan over het (voortduren van) deze maatregel. Uit de laatste uitspraak van 15 april 2021 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek (13 april 2021) de maatregel van bewaring rechtmatig is.
20 april 2021 [8] , geoordeeld dat zicht op uitzetting naar Algerije ontbrak. Daartoe is in die uitspraak overwogen dat afgifte van laissez-passers (LP’s) na maart 2020 is stilgevallen en dat niet viel te zeggen hoe en op welke termijn afgifte en/of concrete stappen in die richting konden worden verwacht. Verweerder had geen inzicht gegeven in hoeveel presentaties er de afgelopen maanden hebben plaatsgevonden, in de termijn waarop de afgifte van LP’s hervat zou (kunnen) worden, noch in de intensiteit van de besprekingen met de Algerijnse autoriteiten die daartoe moeten leiden. Gelet hierop zag de rechtbank geen aanknopingspunt voor de veronderstelling dat succesvolle besprekingen binnen een redelijke termijn tot uitzetting van de betreffende vreemdeling konden leiden.
29 april 2020 [11] volgt dat deze coronamaatregelen een tijdelijke belemmering vormen, die niet zonder meer maakt dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar, in dit geval, Algerije is komen te ontbreken. Uit die uitspraak volgt ook dat als die situatie voortduurt zonder dat er enig vooruitzicht komt op beëindiging daarvan, dit alsnog gevolgen kan hebben voor het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Daarvan is echter niet gebleken. Zoals al overwogen zullen de presentaties op korte termijn weer worden hervat naar aanleiding van het gesprek met de Algerijnse autoriteiten van 30 april 2021. Dat op dit moment niet duidelijk is of eiser een van de personen zal zijn die dan gepresenteerd zal worden doet hier niet aan af. Van belang is dat met het hervatten van die presentaties in ieder geval weer enig vooruitzicht is dat de bestaande beperkingen worden beëindigd en dat eiser binnen een redelijke termijn voor een presentatie kan worden uitgenodigd. De beroepsgrond slaagt niet.
26 januari 2021, 23 februari 2021, 1 april 2021 en 28 april 2021. In deze door verweerder verrichte handelingen gericht op uitzetting ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. De beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
mr. F.M. van den Assem, griffier.