ECLI:NL:RBDHA:2021:4830

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
SGR 19/7651
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens te late indiening en verkeerde verzending

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiseres had bezwaar aangetekend tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat haar aanvraag voor een uitkering op grond van de Ziektewet had afgewezen. Het bezwaar werd echter niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat zou zijn ingediend. Eiseres stelde dat zij het bezwaarschrift op 5 oktober 2018 had verzonden naar een faxnummer dat door verweerder in gebruik was, maar verweerder ontkende het bezwaarschrift te hebben ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de risico's van de verzending voor rekening van de verzender komen en dat de ontvangst van het bezwaarschrift door verweerder redelijkerwijs kon worden betwijfeld. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift pas op 7 oktober 2019 door verweerder was ontvangen, waardoor het niet tijdig was ingediend. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en de rechtbank wees de proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 19/7651

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.K. Bhadai),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder
(gemachtigde: F.J. Latenstein).

Procesverloop

Bij besluit van 21 september 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Ziektewet afgewezen.
Bij besluit van 17 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via Skype plaatsgevonden op 3 maart 2021. De gemachtigde van eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft op 5 oktober 2018 haar bezwaarschrift tegen het primaire besluit verstuurd naar het faxnummer [faxnummer 1] . Bij brief van 10 september 2019, ontvangen op 18 september 2019, heeft zij verweerder via het faxnummer [faxnummer 2] in gebreke gesteld omdat verweerder nog geen beslissing op het bezwaar van 5 oktober 2018 had genomen. Verweerder heeft op 23 september 2019 aan eiseres medegedeeld dat hij niet bekend is met een bezwaarschrift van 5 oktober 2018. Eiseres heeft op 7 oktober 2019 per fax een kopie van het bezwaarschrift aan verweerder gestuurd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend. Het bestreden besluit berust op het standpunt dat verweerder het bezwaarschrift eerst op 7 oktober 2019 heeft ontvangen.
3. Eiseres stelt dat het bezwaarschrift op 5 oktober 2018, binnen de bezwaartermijn, per fax aan verweerder is verzonden op een faxnummer waarvan bekend is dat dit door verweerder in gebruik was ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift. Door de gemachtigde van eiseres is het faxnummer [faxnummer 1] regelmatig gebruikt om te faxen naar verweerder. De gemachtigde van eiseres heeft nimmer bericht ontvangen dat dit faxnummer niet meer door verweerder in gebruik is. Uit de ok bevestiging van 5 oktober 2018 (het verzend controle rapport) blijkt dat de verzending van het bezwaarschrift is ontvangen door verweerder.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4.1
Gelet op het bepaalde in artikel 75k van de Ziektewet, bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift in geschillen van geneeskundige aard twee weken. Deze termijn vangt ingevolge artikel 6:8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid, van de Awb is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
4.2
Het bezwaar van eiseres is gericht tegen het besluit van 21 september 2018. De bezwaartermijn ving daarom aan op 22 september 2018 en eindigde op 5 oktober 2018.
4.3
Volgens vaste rechtspraak (bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 4 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1242) is het indienen van een bezwaarschrift door middel van een faxbericht op zichzelf aan te merken als een toelaatbare wijze van verzending. De aan deze wijze van verzending verbonden risico’s dienen voor rekening van de verzender te komen. Dit brengt mee dat het op de weg van de verzender ligt de verzending aannemelijk te maken, als door de geadresseerde wordt gesteld dat het verzonden stuk niet is ontvangen. Indien de verzender de verzending aannemelijk heeft gemaakt, ligt het vervolgens op de weg van de geadresseerde om het vermoeden dat het faxbericht de geadresseerde heeft bereikt, te ontzenuwen. Hiertoe is niet vereist dat de geadresseerde aannemelijk maakt dat het faxbericht niet is ontvangen. Voldoende is dat op grond van wat hij aanvoert de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld.
4.4
Met het verzend controle rapport heeft eiseres de verzending van het bezwaarschrift naar het faxnummer [faxnummer 1] aannemelijk gemaakt. De rechtbank merkt in dit kader op dat de ok bevestiging uit het verzend controle rapport een indicatie, maar geen sluitend bewijs vormt dat het bezwaarschrift door verweerder in goede orde is ontvangen (zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 juli 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR1361). Vervolgens is de vraag aan de orde of hetgeen verweerder heeft aangevoerd, meebrengt dat de ontvangst van het faxbericht redelijkerwijs kan worden betwijfeld.
4.5
Gebleken is dat het gebruikte faxnummer niet gebruikt wordt door de afdeling Bezwaar en Beroep, maar door een andere afdeling van verweerder. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat het gebruikelijk is dat een bezwaarschrift wordt doorgestuurd naar de juiste afdeling als het bij de verkeerde afdeling binnenkomt. Verweerder heeft het fysieke dossier uit het archief opgevraagd en daarin het bezwaarschrift niet aangetroffen. Volgens verweerder blijkt ook uit de omstandigheid dat verweerder geen ontvangstbevestiging heeft verzonden, dat het bezwaarschrift niet door verweerder is ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat gezien deze omstandigheden de ontvangst van het bezwaarschrift door verweerder redelijkerwijs kan worden betwijfeld. Dat de gemachtigde van eiseres het faxnummer [faxnummer 1] heeft gebruikt om te faxen naar verweerder ten behoeve van een andere cliënt, kan hier niet tot een ander oordeel leiden.
4.6
Dit betekent dat het ervoor moet worden gehouden dat verweerder het bezwaarschrift eerst op 7 oktober 2019 heeft ontvangen en het bezwaarschrift derhalve niet op tijd is ingediend. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is niet gebleken.
5. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Verloop, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.