ECLI:NL:RBDHA:2021:4705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan en procesbelang bij dwangsommen
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had eerder een aanvraag voor een urgentieverklaring ingediend, welke op 27 november 2019 werd afgewezen. Na het indienen van bezwaar, heeft verweerder op 28 juli 2020 het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het uitblijven van een besluit op dat bezwaar. De rechtbank heeft op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in deze zaak.
De rechtbank overweegt dat eiser belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, ondanks dat verweerder inmiddels een besluit op bezwaar heeft genomen. Eiser stelt recht te hebben op dwangsommen, maar de rechtbank oordeelt dat eiser verweerder te vroeg in gebreke heeft gesteld, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is. De rechtbank stelt vast dat het tijdstip van het instellen van het beroep bepalend is en dat latere ingebrekestellingen de eerdere niet kunnen helen.
Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk is verklaard, omdat eiser tijdens het bezwaar een woning heeft geaccepteerd en daarmee zijn huisvestingsprobleem heeft opgelost. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is en het beroep tegen het besluit van 28 juli 2020 ongegrond is. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.