Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer 1] ,
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
young adults who have not yet founded a family of their own”.Daarbij gaat het om de feitelijke situatie, waarbij moet worden beoordeeld of zelfstandigheid los van de ouders is bereikt. Nu referent altijd bij zijn ouders heeft gewoond en in het inkomen van het gezin heeft voorzien, is hij niet zelfstandig van zijn ouders geworden. Referent heeft geen eigen familie gesticht.
Stc.2016, 46741). Het beleid is in werking getreden met ingang van 8 september 2016. Uit de toelichting blijkt dat met dit beleid werd beoogd beter aan te sluiten bij de jurisprudentie van het EHRM over de vaststelling van de familieband tussen ouders en hun jongvolwassen kinderen (o.a. EHRM van 23 september 2009, nr. 25672/07 (Boussara t. Frankrijk), EHRM van 14 juni 2011, nr. 38058/09 (Osman t. Denemarken) en EHRM van 20 september 2011, nr. 8000/08 (A.A. t. Verenigd Koninkrijk)). In deze jurisprudentie nuanceert het EHRM de rol (of betekenis) van de toets of sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid voor een bepaalde groep meerderjarige kinderen. Dit betreft de groep meerderjarige kinderen – de jongvolwassenen – die altijd feitelijk zijn blijven behoren tot het gezin van de ouders. Op grond daarvan zal verweerder op basis van een individuele beoordeling moeten vaststellen of de jongvolwassene altijd heeft behoord en nog steeds behoort tot het gezin van de ouders. Die individuele beoordeling volgt ook uit de door eisers genoemde Werkinstructie 2020/16.