Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de minister voor Rechtsbescherming, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiser heeft op 16 juli 2019 verzocht om afgifte van een VOG voor zijn functie als taxichauffeur.
14 mei 2018 in eerste aanleg is veroordeeld. Op 12 maart 2019 is eiser in hoger beroep veroordeeld wegens diefstal in vereniging met braak (artikel 310 juncto artikel 311, eerste lid, aanhef en onder 4 en 5, van het Wetboek van Strafrecht) tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en een taakstraf van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis. Tegen deze uitspraak heeft eiser op 5 april 2019 cassatie ingesteld.
Beslissing
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 april 2021.