Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres 1] CS,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
- referent was jong toen zijn vader overleed;
- eiseres 1 is daarna niet hertrouwd, omdat zij voor referent en eiseres 2 wilde kunnen blijven zorgen. Dit is niet gebruikelijk in Jemen;
- referent en eiseres 2 hebben nooit een eigen gezin gesticht en hebben geen kinderen;
- referent en eiseres 1 hebben sinds het overlijden van vader samen voor het gezinsinkomen gezorgd;
- in Jemen was sprake van samenwoning tussen eiseressen en referent;
- de scheiding tussen referent en eiseressen is niet vrijwillig;
- referent stuurt eiseressen geld om in hun levensonderhoud te voorzien;
- eiseressen kunnen in Jemen niet zelf een inkomen genereren en in hun levensonderhoud voorzien;
- in Jemen is geen familie die eiseressen kan helpen.
Toen ik daar werkte voor 25000 betaalde ik de huur van 19000. Dan hield ik nog een beetje over. Dan ging het nog wel. Met het werk van mijn moeder konden we toen nog leven’Een inkomen van 25000 real is volgens verweerder naar Jemenitische maatstaven een adequaat inkomen, waarmee hij de huur kon betalen en in zijn eigen levensonderhoud kon voorzien. Dat referent in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien is, gelet op de uitspraak van de Afdeling [7] van 16 maart 2020 [8] , al voldoende voor de conclusie dat hij feitelijk niet meer behoort tot het gezin van eiseressen.
Tijdens het gehele behandeltraject dat cliënt bij mij heeft doorlopen heeft speelde de emotionele afhankelijkheid van moeder en zus een grote rol. Er is met grote regelmaat gesproken over identiteitsvorming en wie cliënt zou zijn zonder zijn moeder Als het niet goed ging met hen, als er veel onzekerheid was over hun situatie of de algemene situatie met betrekking tot de humanitaire crisis in Jemen verslechterde, ging het emotioneel niet goed met cliënt, nam zijn zelfvertrouwen af en verergerden de klachten.’ Het standpunt van verweerder dat hier sprake is van (slechts) een gebruikelijke emotionele band met de ouders, volgt de rechtbank dan ook niet. De rechtbank stelt daarbij voorts vast dat uit het bestreden besluit, anders dan verweerder ter zitting heeft gesteld, niet blijkt dat verweerder deze verklaring in samenhang met de andere in rechtsoverweging 6.3 genoemde aspecten heeft gewogen en beoordeeld. In het bestreden besluit op pagina 7 stelt verweerder zich immers op het standpunt dat het feit dat tijdens de psychische behandelingen naar voren is gekomen dat referent een emotionele band heeft met zijn moeder, nog niet maakt dat hij een meer dan normale emotionele band heeft met zijn moeder en dat daaruit voortvloeit, dat er geen sprake van kan zijn dat referent meer dan gebruikelijk afhankelijk was van zijn moeder.