5.5Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat hieruit volgt dat uittreksels omtrent het arbeidsverleden door diverse partijen worden afgegeven. De stelling van eiser dat hij een dergelijk document niet kan verkrijgen omdat hij in een regionaal ziekenhuis werkte, wordt hiermee niet ondersteund. Dat een
regionaal ziekenhuis niet in de voorbeeldopsomming van de ‘uiteenlopende partijen’ in het AAB 2017 wordt genoemd, maakt niet dat daaruit volgt dat dergelijke ziekenhuizen geen documenten over het arbeidsverleden verstrekken. Wat betreft eisers verwijzing naar het OCHA rapport merkt de rechtbank op dat de door eiser aangehaalde passage niet uit het
rapport zelf komt, maar afkomstig is van een ‘executive director of the Somali Canadian
Association’ en is opgenomen in een Canadees document4.
3 Algemeen Ambtsbericht Zuid- en Centraal Somalië van maart 2019 en Algemeen Ambtsbericht Somalië van maart 2020.
4 Dat wordt genoemd in een document van de Immigration and Refugee Board of Canada,
Somalia: Ability to obtain documentation, including medical, education, and employment records; effectiveness of the postal service, on both the domestic and international level, 6 March 2017.
Verweerder heeft daarnaast in het verweerschrift aangegeven dat het daarin gestelde over het verkrijgen van documenten tegen betaling en in grote steden zich vooral richt op officiële documenten. Het voorgaande laat naar het oordeel van de rechtbank onverlet dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser onvoldoende inspanningen heeft verricht om aan te tonen dat hij vier jaar in het ziekenhuis heeft gewerkt.
6. In het kader van het aantonen van eisers dienstverband voert eiser tot slot aan dat verweerder ten onrechte in het bestreden besluit heeft opgenomen dat eiser zijn telefoon heeft afgestaan aan de mensensmokkelaars zonder dat hij daartoe werd gedwongen. Dit komt niet overeen met de verklaringen van eiser. Hij heeft verklaard dat zijn telefoon werd afgepakt.5 Ter zitting is gevraagd naar het standpunt van verweerder op dit punt. Verweerder heeft eiser hierin gelijk gegeven en heeft dit standpunt uit het bestreden besluit ingetrokken. Het intrekken van dit subonderdeel uit het bestreden besluit heeft tot gevolg dat deze beroepsgrond slaagt. Dit hoeft naar het oordeel van de rechtbank echter niet te leiden tot de conclusie dat verweerders standpunt ten aanzien van het niet leveren van voldoende inspanningen om zijn werkzaamheden in het ziekenhuis aan te tonen, niet overeind kan blijven. Aan het eind van de beoordeling van verweerders geloofwaardigheidstoets omtrent het relevante element ‘smokkelen van medicijnen’ zal de rechtbank beoordelen of dit – en de hierna te bespreken beroepsgronden – van invloed is op verweerders standpunt dat het
element ‘smokkelen van medicijnen’ ongeloofwaardig is geacht.
2)
Aannemelijkheid verklaringen over de medicijnensmokkel
a)
Aanleiding voor het smokkelen
7. Eiser is verder van mening dat verweerder ten onrechte in het bestreden besluit heeft opgenomen dat hij genoeg geld had om zich te onderhouden. Eiser heeft verklaard dat hij arm was, financiële problemen had en niet genoeg geld had om te trouwen.6 De rechtbank is van oordeel dat eiser deze beroepsgrond terecht heeft aangevoerd. Eiser heeft duidelijk verklaard over zijn financiële situatie en verweerder heeft ten onrechte in het bestreden besluit gesteld dat eiser genoeg geld had om zich te onderhouden en dat eisers verklaringen hierover vaag en ongerijmd zijn. De beroepsgrond slaagt.
-
De verklaringen over waarom eiser de aangewezen persoon was voor de medicijnensmokkel
8. Voorts stelt eiser dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt waarom hij de gekozen persoon is geweest voor de risicovolle opdracht van het smokkelen van de medicijnen. In het bestreden besluit is niet ingegaan op de stelling van eiser dat hij een band had met de arts – die tevens directeur is van het ziekenhuis – die hem voor deze opdracht heeft gevraagd. Volgens eiser heeft hij hier aannemelijk over verklaard en kwam hij blijkbaar betrouwbaar over. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat
5 Pagina 18 van het nader gehoor van 8 november 2019.
6 Pagina 7 en pagina 15 van het nader gehoor van 8 november 2019.
eiser de band met de arts niet heeft aangetoond. Eiser heeft hier summier over verklaard en wist veel vragen niet te beantwoorden. Verweerder heeft dit bevreemdend mogen vinden.
9. Eiser stelt verder dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het bevreemdend zou zijn dat eiser is gevraagd voor de opdracht terwijl hij geen auto kan rijden en dat er daarom een chauffeur nodig was voor het vervoer van de medicijnen. De rechtbank overweegt dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser niet duidelijk heeft kunnen verklaren waarom een extra risico is genomen door een chauffeur in te zetten die enkel verantwoordelijk is geweest voor het vervoer. Verweerder heeft hierbij van belang mogen achten dat eiser zelf heeft verklaard dat de smokkel niet ontdekt mocht worden. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat van eiser in redelijkheid mag worden verwacht dat hij hier enige uitleg over zou kunnen geven. Nu eiser hier niet in is geslaagd, heeft verweerder het niet aannemelijk kunnen achten dat de directeur van het ziekenhuis een extra risico heeft genomen door zowel eiser als de chauffeur in te zetten voor de opdracht. De beroepsgrond slaagt niet.
b)
Opslag van de gesmokkelde medicijnen
10. Voorts voert eiser aan dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat het niet valt in te zien dat de medicijnen niet direct – vanuit [stad 1] – naar [stad 2] werden vervoerd. Eiser stelt dat hij gedetailleerd heeft uitgelegd dat de medicijnen verspreid worden door en afkomstig zijn van organisaties die door [A] verboden zijn.7 Dit zijn NGO’s, regeringsinstanties en andere instanties. De medicijnen worden eerst opgeslagen in [stad 3] en worden daarna vervoerd naar [stad 2] . Eiser heeft hier aannemelijk over verklaard en verweerder heeft over dit onderwerp niet doorgevraagd tijdens het gehoor. De rechtbank is van oordeel dat verweerder wel degelijk heeft doorgevraagd over dit onderwerp8 en dat de uitleg die eiser in het beroepschrift geeft onder verwijzing naar pagina 13 van zijn gehoor niet de beantwoording betreft van de vraag waarom de medicijnen niet rechtstreeks naar [stad 2] werden gebracht. Het gestelde op pagina 13 betreft namelijk eisers antwoord op de vraag waarom [A] hem wilde doden voor het medicijnenvervoer. Eiser heeft niet onderbouwd waarom zijn verklaringen omtrent de opslag van medicijnen in [stad 3] aannemelijk moeten worden geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
c)
Kennis over de gesmokkelde medicijnen
11. Eiser vindt het ook onterecht dat verweerder aan hem heeft tegengeworpen dat hij summier is in zijn kennis over de te smokkelen medicijnen en dat hij niet de waarde weet van de medicijnen. Eiser heeft geen kennis van medicijnen en het was voor hem ook niet van belang om te weten welke medicijnen hij vervoerde. Daarbij zijn medicijnnamen vaak ingewikkeld en hij is geen medisch deskundige. Eiser heeft verklaard wat hij wel weet, zoals dat er infuuszakken bij zaten. Ten aanzien van de waarde van de medicijnen heeft hij verklaard dat de medicijnen kostbaar waren omdat ze schaars waren.9 Daarnaast kan niet redelijkerwijs van hem worden verwacht dat hij nog meer hierover kan verklaren. De rechtbank volgt eiser in zijn stelling dat verweerder dit ten onrechte aan hem heeft
7 Pagina 13 van het nader gehoor van 8 november 2019.
8 Pagina 17 van het nader gehoor van 8 november 2019.
9 Pagina 16 van het nader gehoor van 8 november 2019.
tegengeworpen. Over de kennis van de medicijnen heeft verweerder niet doorgevraagd tijdens het gehoor. Verder heeft eiser iets over de waarde van de medicijnen genoemd in het gehoor en verweerder heeft niet gemotiveerd waarom deze verklaring onvoldoende is. De beroepsgrond slaagt.
Tussenconclusie ten aanzien van de geloofwaardigheid van het element: smokkelen van medicijnen
12. De rechtbank heeft hiervoor ten aanzien van een drietal onderdelen van het element ‘het smokkelen van medicijnen bepaald dat verweerder zijn beoordeling niet goed heeft gedaan. De rechtbank overweegt dat de overige onderdelen die ten grondslag liggen aan de geloofwaardigheidsbeoordeling van onderhavig element onaangetast zijn. Het betreft de gestelde aanleiding voor de smokkel, waar nog geldt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij werkzaam is geweest in het ziekenhuis en waarom hij de aangewezen persoon was voor het smokkelen van de medicijnen. Ook betreft het de tussentijdse opslag van medicijnen in [stad 3] , waarover verweerder het standpunt heeft mogen innemen dat niet valt in te zien dat ze niet direct naar [stad 2] werden gebracht. Gelet op de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling is de rechtbank van oordeel dat verweerder op basis van de overige onderdelen voldoende deugdelijk heeft gemotiveerd dat eiser zijn asielrelaas over het relevante element ‘medicijnensmokkel’ niet aannemelijk heeft gemaakt.
Element: de gebeurtenissen met [A] ten gevolge van de medicijnensmokkel
1.
Het waarschuwingsbericht om te stoppen met smokkelen
13. Eiser voert hierover aan dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over het bericht dat hij medio juli 2019 op zijn telefoon zou hebben ontvangen over de medicijnensmokkel. De inhoud van dat bericht zou zijn geweest: ‘‘
je moet stoppen met je activiteiten waar je mee bezig bent. Anders kom je in de problemen.’’10 De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat eiser hierover vaag en tegenstrijdig heeft verklaard. Verweerder heeft hierbij van belang mogen achten dat eiser het bericht niet feitelijk kan laten zien en dat hij evenmin voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat hij het bericht daadwerkelijk heeft ontvangen. Verder heeft verweerder de verklaring van eiser dat hij een vermoeden had dat de jongens uit de stad een grapje met hem uithaalden, tegenstrijdig mogen achten met eisers verklaring dat niemand van zijn activiteiten afwist, behalve de arts en de chauffeur.11 Ook gelet op de verklaring van eiser dat de directeur en de chauffeur hem niet hebben verlinkt bij [A] , heeft verweerder het opmerkelijk kunnen vinden dat eiser de jongens uit de stad verdenkt van een grapje. Voorts heeft verweerder het vreemd mogen vinden dat eiser het bericht niet serieus nam en dat hij de smokkelwerkzaamheden heeft voortgezet na het bericht, terwijl eiser heeft verklaard dat het smokkelen van medicijnen gevaarlijk was. Eiser heeft niet kunnen onderbouwen waarom hij zo’n groot risico zou nemen. De verklaring van eiser dat hij het geld hard nodig had en dat hij ervan overtuigd was dat niemand op de hoogte was van de smokkelactiviteiten, is hiervoor onvoldoende. De beroepsgrond faalt.
10 Pagina 17 van het nader gehoor van 8 november 2019.
11 Pagina 8 en 12 van het nader gehoor van 8 november 2019.
2)
De wijze waarop [A] op de hoogte is geraakt van de medicijnensmokkel
14. Voorts stelt eiser dat verweerder hem ten onrechte heeft tegengeworpen dat hij niet weet op welke wijze [A] op de hoogte is geraakt van zijn smokkelactiviteiten. Eiser heeft verklaard dat [A] overal kan zijn en dat sommige burgers ook spionnen kunnen zijn van [A] . De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser op geen enkele wijze inzichtelijk heeft gemaakt hoe [A] op de hoogte kan zijn geraakt van zijn bezigheden. De stelling van eiser dat er mogelijk spionnen van [A] op de hoogte zijn geweest is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen. Immers, eiser heeft verklaard dat slechts de chauffeur en de directeur van het ziekenhuis op de hoogte waren van de smokkelactiviteiten. Dat zij hem hebben verlinkt acht eiser tegelijkertijd uitgesloten; zij hadden er bovendien zelf belang bij dat de smokkel onopgemerkt en onverstoord door kon blijven gaan. Omdat het voorgaande de kern raakt van eisers asielmotief heeft verweerder deze omstandigheid terecht meegenomen in de algehele geloofwaardigheidsbeoordeling van zijn asielrelaas. De beroepsgrond slaagt niet.
3)
De werkwijze van [A]