ECLI:NL:RBDHA:2021:3439
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid van Spanje voor asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Aboulouafa, in beroep ging tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 15 februari 2021, hield in dat de aanvraag van de eiser voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling werd genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er redenen zijn om van het interstatelijk vertrouwensbeginsel af te wijken. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken en rapporten die de situatie in Spanje beschrijven, maar heeft geconcludeerd dat deze onvoldoende bewijs leveren voor de stelling dat de eiser een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling in Spanje.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de eiser niet heeft aangetoond dat hij afhankelijk is van de zorg van zijn neven en nichten in Nederland, en dat de relaties die hij heeft niet vallen onder de uitzonderingen van de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.