ECLI:NL:RBDHA:2021:3424
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen niet-ontvankelijk verklaring van bijstandsaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen drs. [A], eiser, en het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD), verweerder. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder waarin zijn recht op bijstand ter hoogte van € 80,- in verband met de Woonkostentoeslag 2018 werd vastgesteld. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk, omdat eiser geen gronden had ingediend. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 4 februari 2021 heeft eiser aangevoerd dat hij op 31 januari 2020 een e-mail naar verweerder heeft gestuurd met vragen over de berekeningswijze van het primair besluit. Eiser stelde dat de nabetaling € 276,- zou moeten bedragen en dat verweerder zijn vragen niet had beantwoord. De rechtbank heeft overwogen dat het bezwaar van eiser ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard, omdat het bezwaarschrift wel degelijk een grond bevatte. De rechtbank oordeelde dat eiser voldoende had aangegeven op welk punt hij het niet eens was met het primair besluit.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 25,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften en de noodzaak voor bestuursorganen om adequaat te reageren op vragen van belanghebbenden.