1.4Op 5 februari 2019 heeft de vrouw van eiser verzocht om een verlenging van de eerder toegekende tegemoetkoming op basis van een SMI in de kosten van kinderopvang ten behoeve van [zoon] en [dochter] . Bij primair besluit I heeft verweerder de aanvraag ten behoeve van [dochter] afgewezen, op de grond dat eiser en zijn vrouw niet (meer) behoren tot de doelgroep sociaal-medisch geïndiceerden en derhalve geen recht meer hebben op een tegemoetkoming. Bij primair besluit II heeft verweerder de aanvraag ten behoeve van [zoon] op dezelfde grond afgewezen. Eiser en zijn vrouw hebben tegen de primaire besluiten bezwaar gemaakt.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het verzoek om een verlenging terecht is afgewezen. Een tegemoetkoming is een tijdelijke ondersteuning zodat ouders, eventueel met behulp van voorzieningen als maatschappelijk werk, de thuissituatie op orde kunnen krijgen. In de periode van zes maanden dat eiser een tegemoetkoming ontving, is niet gebleken dat eiser deze periode heeft benut om de thuissituatie te verbeteren. Ook zijn de door eiser gestelde klachten niet met objectieve en verifieerbare stukken onderbouwd, aldus verweerder. Eiser is niet (meer) onder behandeling van een medisch specialist. Hij bezoekt de psycholoog niet meer en wordt enkel behandeld door de fysiotherapeut. De behandelingen van de fysiotherapeut vinden plaats als eisers vrouw thuis is, hetgeen betekent dat op die momenten geen opvang noodzakelijk is.
3. In beroep voert eiser – kort en zakelijk weergegeven – aan dat de aanvraag niet geweigerd had mogen worden zonder eerst een medische herkeuring te laten verrichten. De lichamelijke klachten waar eiser mee kampt zijn niet minder geworden en zijn van dien aard dat de dagelijkse verzorging van de kinderen te belastend is voor eiser. Volgens eiser zou een herkeuring tot de conclusie leiden dat eiser op medische gronden niet in staat is om hele dagen voor de kinderen te zorgen. Eiser en zijn vrouw dienen dan ook in aanmerking te komen voor een verlenging van de tegemoetkoming.
4. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie Den Haag 2018 (Beleidsregels) kan verweerder een ouder met een sociaal medische indicatie voor kinderopvang een inkomensafhankelijke tegemoetkoming geven in de kosten kinderopvang.
Op grond van artikel 3 van de Beleidsregels is de doelgroep voor de tegemoetkoming een ouder die op grond van zijn of haar sociaal-medische situatie kinderopvang nodig heeft, hiervoor een sociaal medische indicatie heeft en geen recht heeft op een tegemoetkoming op grond van de wet en waarvoor een andere voorziening geen passende oplossing biedt.
Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Beleidsregels baseert verweerder het besluit om een tegemoetkoming toe te kennen op basis van een sociaal-medische indicatie van de GGD. Uit het tweede lid volgt dat de geldigheidsduur van de indicatie wordt bepaald door de GGD, maar is nooit langer dan zes maanden. Ingevolge het vierde lid kan de GGD eenmalig een indicatie voor een verlenging met drie maanden afgeven.
Op grond van artikel 5, aanhef en onder a, van de Beleidsregels weigert verweerder de tegemoetkoming in de kosten kinderopvang op grond van een SMI in ieder geval indien de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 3 van de Beleidsregels.