1.3.Omdat het bestreden besluit 2 een besluit is ter vervanging van het bestreden besluit 1, is dat op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onderdeel van dit geding. De bestreden besluiten 1 en 2 worden hierna samen aangeduid als ‘de bestreden besluiten’.
2. Verweerder heeft aan de bestreden besluiten, samengevat, voor zover hier van belang, het volgende ten grondslag gelegd:
Armeens paspoort en Tsjechisch visum
Uit visum-onderzoek in Vision blijkt dat op 26 juni 2014 aan eiseres een Tsjechisch visum is verstrekt onder nummer [nummer 2] in een Armeens paspoort met nummer [nummer 3], op naam van [naam 2], geboren op [geboortedatum eiseres]. Daarover heeft zij tijdens haar asielprocedure gezwegen, terwijl haar is gevraagd of zij in het bezit is van een paspoort, welke nationaliteit(en) zij heeft en of zij ooit een visum heeft aangevraagd.
Om in het bezit te komen van een Armeens paspoort dient men in persoon een aanvraag te doen bij de Armeense autoriteiten, zoals blijkt uit de algemene ambtsberichten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Armenië. Ook een visum moet in persoon worden aangevraagd bij een consulaire afdeling. Verweerder acht daarom niet aannemelijk dat eiseres het paspoort en het visum niet zelf zou hebben aangevraagd.
Aan de verklaring van de Armeense ambassade waarin staat dat eiseres geen burger van de Republiek Armenië is, hecht verweerder geen waarde, nu eiseres bij het aanvragen van die verklaring haar Armeense paspoort niet heeft getoond en ook niet na heeft laten gaan aan wie het paspoort met nummer [nummer 3] toebehoort. Niet is gebleken op grond van welk onderzoek de Armeense ambassade de verklaring heeft afgegeven. Verweerder verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 3 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2693. Verweerder concludeert dat eiseres de Nederlandse autoriteiten heeft misleid door onjuiste gegevens te verstrekken dan wel gegevens achter te houden om in het bezit te komen van de asielvergunning. Dat rechtvaardigt de intrekking daarvan.
Armenië als veilig land van herkomst
Verweerder gaat daarom uit van de Armeense nationaliteit van eiseres zodat bij de beoordeling Armenië geldt als veilig land van herkomst. De thans bekende feiten en omstandigheden uit het dossier van eiseres, afgezet tegen paragraaf C7/4 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) en het Algemeen ambtsbericht van het ministerie van Buitenlandse Zaken van april 2016 inzake Armenië, vormen geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres bij terugkeer naar het land van herkomst te vrezen heeft voor een actuele schending van het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op ernstige schade zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
Privéleven
Eiseres komt niet in aanmerking voor verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op een van de gronden genoemd in het artikel 3.6a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Verweerder acht wel aannemelijk dat eiseres door de duur van haar verblijf in Nederland privéleven heeft opgebouwd, maar intrekking van de asielvergunning betekent geen inmenging in dat privéleven, omdat de asielvergunning wordt ingetrokken tot aan de datum van verlening wegens het verstrekken van onjuiste gegevens dan wel het achterhouden van gegevens. Er is sprake van rechtsherstel, wat betekent dat ervan wordt uitgegaan dat eiseres tijdens haar verblijf in Nederland niet in het bezit is geweest van een vergunning, die haar in staat stelde tot het uitoefenen van het opbouwen van privéleven.
Verweerder ziet geen aanleiding om desondanks in het kader van het privéleven een vergunning te verlenen. Verweerder weegt zwaar in het nadeel van eiseres mee dat haar op onjuiste gronden een verblijfsvergunning is verleend, wat aan haar zelf te wijten is omdat zij ervoor heeft gekozen om de Nederlandse overheid te misleiden om in het bezit te komen van een verblijfsvergunning. Dat zij beschikt over banden met Nederland die vallen onder het begrip privéleven, maakt de uitkomst van de belangenafweging niet anders. Het uitgangspunt is dat de banden die de vreemdeling is aangegaan met Nederland de gebruikelijke banden overstijgen. In het geval van eiseres is daarvan niet gebleken. Eiseres heeft een baan bij de gemeente Amsterdam en het Ministerie van sociale Zaken, zij kan zich uitstekend uiten in de Nederlandse taal en heeft verder contacten met collega’s, buren, vriendinnen en in Nederland wonende tantes, neefjes en nichtjes. De normale binding die ontstaat met Nederland door het langdurige verblijf hier te lande is op zichzelf niet voldoende om een schending van privéleven aan te nemen. Bovendien heeft eiseres die banden opgebouwd door het misleiden van de Nederlandse overheid. Daarom kan aan die banden geen doorslaggevend gewicht worden toegekend.
Eiseres wordt juist gelet op haar opleidingsniveau ook in staat geacht om in een ander land opnieuw privéleven op te bouwen of van afstand vriendschappen en familierelaties te kunnen onderhouden met behulp van de moderne communicatiemiddelen. Ook kan zij buiten Nederland voor kortere of langere tijd bezocht worden door vrienden en familie.
3.
Armeens paspoort en Tsjechisch visum
Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat zij niet in het bezit is van de Armeense nationaliteit en dat er dus (ook) geen sprake is van het verstrekken van onjuiste gegevens of het achterhouden van gegevens. De asielvergunning is daarom ten onrechte ingetrokken. Zij stelt niet op de hoogte te zijn geweest van de afgifte van een paspoort en visum en vermoedt dat de reisagent hier mee te maken heeft. Ook kan sprake zijn van identiteitsfraude. Bij schriftelijke verklaring van 13 februari 2017 heeft de Armeense ambassade verklaard dat eiseres geen Armeens staatsburger is, hetgeen de Armeense ambassade heeft bevestigd bij emailbericht van 23 oktober 2019. Er is voldoende bewijs dat zij niet in het bezit is van de Armeense nationaliteit, in ieder geval is bewezen dat zij die nationaliteit vanaf 13 februari 2017 niet heeft.