In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto, en de raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, vertegenwoordigd door drs. W. van den Berg. Eiseres, een Spaanse nationaliteit houdende vrouw, had een AIO-aanvulling aangevraagd en gekregen, maar deze werd per 1 november 2019 ingetrokken omdat zij niet rechtmatig in Nederland verbleef. Eiseres had sinds 17 juli 2018 in Nederland verbleven en ontving bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. De Sociale Verzekeringsbank baseerde de intrekking van de AIO-aanvulling op een eerdere beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 24 oktober 2019 had vastgesteld dat eiseres niet rechtmatig in Nederland verbleef. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard.
De rechtbank overwoog dat het peilmoment voor de beoordeling de datum van het primaire besluit was, namelijk 1 november 2019. Eiseres voerde aan dat zij op grond van de Verblijfsrichtlijn rechtmatig verblijf had, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet voldeed aan de vereisten voor rechtmatig verblijf op dat moment. De rechtbank concludeerde dat eiseres met ingang van 1 november 2019 geen aanspraak meer had op de AIO-aanvulling, omdat zij niet rechtmatig in Nederland verbleef. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor vreemdelingen om te voldoen aan de verblijfsvereisten om aanspraak te kunnen maken op sociale voorzieningen in Nederland. De rechtbank bevestigde dat de Sociale Verzekeringsbank terecht had gehandeld door de AIO-aanvulling in te trekken, gezien de vastgestelde status van eiseres.