ECLI:NL:RBDHA:2021:2238
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake inschrijving in de Basisregistratie Personen
In deze zaak heeft eiser, een eigenaar van een woonark, beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, waarin zijn aanvraag voor inschrijving in de Basisregistratie Personen (Brp) op een specifiek adres werd afgewezen. Het primaire besluit, genomen op 9 september 2019, was gebaseerd op de conclusie dat eiser niet op het opgegeven adres woonde, ondersteund door meerdere controles en gegevens over waterverbruik. Eiser had bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 9 maart 2020.
Tijdens de zitting op 3 maart 2021, waar eiser en zijn vader aanwezig waren, werd duidelijk dat de woonark inmiddels niet meer op het adres aanwezig was, zoals vastgesteld door een toezichthouder op 11 mei 2020. De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was voor eiser, aangezien hij geen actueel en reëel belang had bij de beoordeling van zijn beroep. De rechtbank benadrukte dat zelfs als eiser in 2019 had moeten worden ingeschreven, de verwijdering van de woonark dit belang niet kon onderbouwen.
De rechtbank concludeerde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat eiser niet kon aantonen dat hij nog steeds recht had op inschrijving in de Brp. De rechtbank liet open dat, mocht de woonark in de toekomst teruggeplaatst worden, eiser opnieuw een aanvraag kon indienen. De uitspraak werd gedaan door mr. A.E. Dutrieux en is openbaar uitgesproken op 5 maart 2021.