Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 februari 2021 in de zaak tussen
Stichting ActiVite, te Leiderdorp, eiseres
[derde-partij] (de werkneemster), te [woonplaats] .
Procesverloop
Overwegingen
life eventshet gaat als oorzaak voor de klachten en de tijdstippen waarop de
life eventszich hebben voorgedaan. Hij heeft verzuimd om een connectie te maken met de reeds aanwezige klachten kort na de bevalling zoals gemeld in het rapport van de primaire verzekeringsarts. Het is verder niet aannemelijk dat het ademhalingsincident aanleiding is voor het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, nu al eerder sprake was van klachten. Medicatieverstrekking en cognitieve begeleiding hebben bovendien voor 17 januari 2019 plaatsgevonden. Eiseres heeft in beroep medische informatie van psycholoog E. Neidt van 17 januari 2020 ingebracht, waaruit volgt dat de werkneemster werd behandeld voor psychische klachten die zijn ontstaan aan het einde van haar zwangerschap en na de bevalling zijn verergerd. Eiseres heeft tevens een brief van de werkneemster van 17 november 2019 ingebracht. Aanvullend heeft eiseres het document “Uitvoeringsbericht SMZ” van het Uwv van 10 januari 2020 ingebracht waaruit volgt dat de vraag die de verzekeringsarts moet beantwoorden bij het beoordelen van het causaal verband tussen zwangerschap of bevalling en ongeschiktheid tot werken, per 10 januari 2020 is gewijzigd. Deze gewijzigde vraagstelling dient volgens eiseres ook in lopende bezwaar- en beroepsprocedures gehanteerd te worden.
life eventsbetreffende haar dochter. Volgens de primaire verzekeringsarts is de werkneemster arbeidsongeschikt voor haar arbeid, maar niet ten gevolge van zwangerschap en/of bevalling.
life eventwas.
life events,betreffende de dochter van de werkneemster. Dit wordt ook bevestigd door de brief van de huisarts. De verzekeringsartsen hebben inzichtelijk gemotiveerd dat de psychische klachten van de werkneemster het gevolg zijn van
life eventsna de bevalling. Er is geen medische onderbouwing voor een verband tussen de uit de zwangerschap en bevalling volgende hormonale veranderingen en de ontstane psychische klachten. Het feit dat de werkneemster na de bevalling last had van psychische en energetische klachten acht de rechtbank onvoldoende om ervan uit te gaan dat de gediagnosticeerde psychische stoornis meteen na de bevalling is ontstaan. De stelling van eiseres dat medicatieverstrekking en cognitieve begeleiding voor 17 januari 2019 hebben plaatsgevonden, strookt niet met de medische informatie en de anamnese vermeld in het rapport van de primaire verzekeringsarts. In de brief van de psycholoog staat weliswaar vermeld dat de werkneemster is behandeld voor psychische klachten die zijn ontstaan tijdens het einde van haar zwangerschap en na de bevalling zijn verergerd, maar dit is niet toegelicht of onderbouwd. Vaststaat dat de werkneemster pas na het ademhalingsincident psychologische hulp heeft gezocht. Ter zitting heeft de werkneemster bovendien verklaard dat zij zich niet kan vinden in de vermelding van de psycholoog dat de klachten zijn ontstaan tijdens het einde van haar zwangerschap. Volgens de werkneemster zijn de klachten na de bevalling begonnen. Aan de informatie van de psycholoog kan gelet op het voorgaande - en mede gezien het feit dat zij geen arts is - niet die waarde worden toegekend die eiseres hieraan toegekend wenst te zien.