Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
J.N. tegen Nederland) volgt dat een nieuwe aanvraag om een verblijfstitel de verplichting tot de tenuitvoerlegging van het terugkeerbesluit schorst totdat het besluit op die nieuwe aanvraag formele rechtskracht heeft gekregen door de ongegrondverklaring van een beroep of hoger beroep. Alsdan herleeft de verplichting tot de tenuitvoerlegging. De terugkeerprocedure wordt hervat in het stadium waarin zij was onderbroken. Eiseres stelt verder dat uit niets blijkt dat er sprake zou zijn geweest van een maatregel ter verwijdering die door een rechtsmiddel in zijn werking zou zijn geschorst. Volgens eiseres heeft verweerder na de uitvaardiging van het terugkeerbesluit zes jaren nog geen stap gezet op de weg van het daadwerkelijk effectueren ervan. Om die reden kan niet worden gesteld dat sprake zou zijn van het “uitgewerkt zijn” van de rechtsgevolgen van dat besluit. De aanzegging om het grondgebied van de EU te verlaten is, zolang geen enkele stap is gezet ter daadwerkelijke uitvoering ervan, nog wel degelijk aanvechtbaar. Dat geldt ook voor de herhaalde schorsende werking.