5.4.Naar het aanleiding van het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar, waarin eiser -kort gezegd- van mening is dat hij recht heeft op een IVA-uitkering per eerdere datum, heeft de verzekeringsarts b&b rapport uitgebracht. Daarin heeft deze arts geconcludeerd dat er geen medische redenen zijn om af te wijken van het standpunt van de verzekeringsarts. De verzekeringsarts b&b heeft er op gewezen dat gezien het feit dat er medio 2019 in bezwaar besloten is dat er nog benutbare mogelijkheden waren, het niet plausibel en tevens niet mogelijk is om te bepalen of er eerder dan 4 januari 2020 een dermate verslechtering heeft plaatsgevonden dat er plotseling geen benutbare mogelijkheden waren.
6. Bij het bestreden besluit van 30 november 2020 heeft verweerder onder verwijzing naar het rapport van de verzekeringsarts b&b, zich op het standpunt gesteld dat er geen reden is om eiser eerder dan 4 januari 2020 in aanmerking te laten komen voor de IVA-uitkering.
7. Eiser voert aan dat zijn klachten een al langer bestaand toestandsbeeld betreft. Vanaf zijn twaalfde levensjaar verbleef hij in diverse instellingen vanwege allerlei problematiek, zoals persoonlijkheidsproblematiek en gedragsproblematiek. Hij is emotioneel instabiel met een wisselend beloop. Hij is daardoor wisselend belastbaar en er sprake (geweest) van decompensatie met uitval als gevolg. Uit de verklaring van zijn begeleider blijkt dat het in 2019 helemaal niet goed met hem ging. Maar het ging in 2018 al niet goed met hem en hij heeft zich daarom vanaf januari 2019 weer onder behandeling gesteld van een psycholoog. Gezien zijn beperkingen en klachten is eiser van mening dat hij in ieder geval 52 weken voor 4 januari 2020 al volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is te achten en eigenlijk zelfs al eerder.
8. Gezien het geschil tussen partijen over de belastbaarheid van eiser op 9 november 2018 alsmede over de ingangsdatum van de toegekende IVA-uitkering, heeft de rechtbank aanleiding gezien om verzekeringsarts K.C. Rammeloo, verbonden aan WPEX te Amersfoort, te benoemen als deskundige en aan haar verzocht een onderzoek in te stellen en hierover rapport uit te brengen. In overleg met deskundige Rammeloo is tevens psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing, eveneens verbonden aan WPEX, bij het onderzoek betrokken.
9. Deskundigen Rammeloo en Hernandez-Dwarkasing hebben op 23 februari 2022 rapport uitgebracht. Hierin hebben de deskundigen geconcludeerd dat ten tijde van 9 november 2018 bij eiser sprake was van een licht verstandelijke beperking en een antisociale persoonlijkheidsstoornis en dat er bijkomend sprake was van een gokstoornis, matig van ernst en een stoornis in het cannabisgebruik. Volgens de deskundigen was eiser op 9 november 2018 gebaat bij daginvulling en structuur. Daartoe was hij aangewezen op werkzaamheden waarbij sprake was van vaste, bekende werkwijzen, onder rechtstreeks toezicht en/of onder intensieve begeleiding, waarbij zo nodig kon worden teruggevallen op directe collega’s of leidinggevenden. Verder was hij aangewezen op een voorspelbare werksituatie, zonder veel deadlines of productiepieken en was hij beperkt in het omgaan met emoties van anderen, in het adequaat uiten van eigen emoties, in het hanteren van conflicten, in het samenwerken en ten aanzien van leidinggevende aspecten. Deze voorwaarden en beperkingen zijn door de verzekeringsarts b&b aangenomen. Gezien de bevindingen bij het gecombineerde psychiatrisch- en verzekeringsgeneeskundig onderzoek kunnen deze beperkingen en voorwaarden volgens de deskundigen als passend worden gezien bij eisers medische situatie op 9 november 2018. Voor een duurbeperking bestond volgens de deskundigen geen indicatie. Er was geen sprake van een energetisch beperking en ter preventie van overvraging waren de beperkingen in de rubrieken 1 en 2 (persoonlijk- en sociaal functioneren) van de FML voldoende. Daarbij was een urenbeperking af te raden, met het oog op de structuur en daginvulling die werk kon bieden.
De deskundigen hebben voorts geconcludeerd dat uit onderzoek een blijvende kwetsbaarheid, bestaande vanaf de vroege volwassenheid is gebleken. Steun, toezicht, structuur en stabiliteit bieden daarbij juist een bescherming tegen decompensatie en verslechtering. De kwetsbaarheid komt tot uitdrukking middels de in de FML beschreven beperkingen en voorwaarden voor werk. Deze zijn duurzaam van kracht zijn. Volgens de deskundigen is er geen indicatie om te spreken van een situatie van duurzame volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Juist participatie binnen de geschetste voorwaarden en beperkingen kan bijdragen aan verbetering van klachten en behoud van functioneren, aldus de deskundigen.