Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Marokkaanse vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.A. Hardoar, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 14 oktober 2021 was genomen. Dit besluit hield in dat de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding, waarbij de eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De verweerder werd vertegenwoordigd door mr. H. Remerie.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder zijn huwelijk en de mogelijkheid om bij zijn nicht te verblijven, niet overtuigend geacht om de maatregel onrechtmatig te verklaren. De rechtbank heeft ook de vraag beoordeeld of er zicht op uitzetting naar Marokko was, vooral in het licht van de coronamaatregelen die sinds 21 oktober 2021 van kracht waren. De rechtbank concludeerde dat het vliegverbod een tijdelijke belemmering vormde en dat er geen reden was om aan te nemen dat de uitzetting niet binnen een redelijke termijn zou kunnen plaatsvinden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangemerkt als een bevestiging van de rechtmatigheid van de bewaring in deze specifieke omstandigheden.