ECLI:NL:RBDHA:2021:16752
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielzaak wegens niet tijdig beslissen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2021, hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van dit beroep. De eisers, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. Mohrmann, hadden hun asielaanvragen ingediend op 30 september 2019. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem op 23 september 2020, waarin werd bepaald dat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op straffe van een dwangsom binnen acht weken een besluit moest nemen, hebben eisers op 13 december 2020 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat op het moment van indienen van het beroepschrift, de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND van kracht was, waardoor het niet mogelijk was om beroep in te stellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ingebrekestelling van eisers zijn werking had verloren door de eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. Hierdoor kon de rechtbank geen oordeel geven over de vraag of verweerder op tijd had beslist op de asielaanvragen en was zij onbevoegd om kennis te nemen van het beroep. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.