Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk, voor zover dat gericht is tegen de geregistreerde nationaliteit van eiser;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser had eerder een aanvraag ingediend op 31 augustus 2017, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als niet-ontvankelijk. Eiser stelde dat de ingangsdatum van zijn huidige verblijfsvergunning, die op 10 september 2018 was vastgesteld, ten onrechte was en dat deze zou moeten ingaan op de datum van zijn eerdere aanvraag. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een zitting op 24 augustus 2021, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. A. Khalaf, en de verweerder door mr. M. Dalhuisen.
De rechtbank overwoog dat de ingangsdatum van een verblijfsvergunning asiel dwingendrechtelijk is en dat deze ingaat op de datum van ontvangst van de aanvraag. Eiser had geen verzoek tot bestuurlijke heroverweging ingediend, waardoor de rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris de aanvraag terecht had behandeld. Eiser had ook aangevoerd dat hij staatloos was en dat zijn nationaliteit ten onrechte als 'land: onbekend' was geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat de vaststelling van staatloosheid niet aan de orde was in deze procedure en dat eiser geen rechtens te respecteren belang had bij de beoordeling van deze beroepsgrond.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk voor zover het gericht was tegen de geregistreerde nationaliteit en voor het overige ongegrond. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en de griffier was mr. L.L. Hol. De uitspraak werd bekendgemaakt op 27 augustus 2021.