Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende vreemdelingenbewaring. Eiser, een Nigeriaanse man, werd op 23 juni 2021 in bewaring gesteld door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met het oog op zijn overdracht naar Italië. Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De maatregel van bewaring werd op 2 augustus 2021 opgeheven, maar eiser handhaafde zijn beroep en schadevergoedingsverzoek. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot aan de opheffing. Eiser stelde dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering was en dat de Staatssecretaris onvoldoende voortvarend handelde. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris wel degelijk voortvarend heeft gehandeld en dat de weigering van eiser om een PCR-test af te nemen, die noodzakelijk was voor zijn overdracht, een belangrijke factor was in de beslissing om de maatregel van bewaring voort te zetten. Eiser had ook psychische klachten, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende onderbouwd zijn om de maatregel van bewaring onrechtmatig te verklaren.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatigheid is vastgesteld in de periode dat de maatregel van bewaring heeft geduurd. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in deze zaak in het voordeel van de Staatssecretaris uitvalt, gezien de omstandigheden en het gedrag van eiser. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.