Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 2], V-nummer: [v-nummer] , eiser 2 hierna samen: eisers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee eisers, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De aanvragen werden door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eisers niet geloofwaardig werden geacht. De eisers, die claimden Somalische nationaliteit te hebben, hadden een Spaans visum verkregen met een Keniaans paspoort. Tijdens de zitting op 18 mei 2021, waarbij de eisers werden bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk, werd de zaak behandeld in combinatie met andere aanverwante zaken.
De rechtbank oordeelde dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd om hun claim van Somalische nationaliteit te onderbouwen. De documenten die zij van de Somalische ambassade hadden ingediend, werden niet als voldoende bewijs beschouwd, vooral omdat de rechtbank eerder in een andere procedure had geoordeeld dat dergelijke documenten niet voldoende waren om de registratie in EU-Vis te weerleggen. De rechtbank benadrukte dat het aan de eisers was om aannemelijk te maken dat hun Keniaanse paspoorten vals waren of op valse wijze waren verkregen.
De rechtbank concludeerde dat de eisers niet in staat waren om de door hen gestelde identiteit en nationaliteit aan te tonen, en dat de afwijzing van hun asielaanvragen door de Staatssecretaris terecht was. De beroepen werden ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 25 mei 2021, en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk was bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.