ECLI:NL:RBDHA:2021:16037
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vreemdelingenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een verzoek om uitstel van vertrek van een Marokkaanse eiseres. De eiseres had op 28 oktober 2020 een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet, omdat zij vreesde voor een medische noodsituatie bij terugkeer naar Marokko. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter afgewezen in een besluit van 14 december 2020, waarna de eiseres bezwaar heeft gemaakt en een voorlopige voorziening heeft verzocht. Het bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 12 maart 2021, wat leidde tot het indienen van beroep door de eiseres.
Tijdens de zitting op 21 juni 2021, waar de eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, werd de medische situatie van de eiseres besproken. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris zich terecht had gebaseerd op een advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), waarin werd gesteld dat de eiseres kon reizen, mits zij de juiste medische voorzieningen had. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris de medische situatie van de eiseres zorgvuldig had beoordeeld en dat er geen sprake was van een onzorgvuldige besluitvorming of een motiveringsgebrek. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.