Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 december 2021 in de zaken tussen
Gemeente [eiseres] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
(SGR 21/4372), [gemeenteplaats 2] (SGR 21/4344 en SGR 21/5239 tot en met SGR 21/5241, [gemeenteplaats 3] (SGR 21/4370 en SGR 21/5620 tot en met SGR 21/5622), [gemeenteplaats 4] (SGR 21/4346 en SGR 21/5631 tot en met SGR 21/5633), [gemeenteplaats 5] (SGR 21/4345 en SGR 21/5625 tot en met SGR 21/5627), [gemeenteplaats 9] (SGR 21/4371, SGR 21/5608, SGR 21/5610 en
SGR 21/5611), [gemeenteplaats 7] (SGR 21/5143 tot en met SGR 21/5145, SGR 21/5147 en
SGR 21/5149), [gemeenteplaats 8] (SGR 21/5055, SGR 21/5061, SGR 21/5063, SGR 21/5064, SGR 21/5066 en SGR 21/5072), [gemeenteplaats 10] (SGR 21/5195 tot en met SGR 21/5199) en [gemeenteplaats 11] (SGR 21/5083 tot en met SGR 21/5086 en SGR 21/5088). In die zaken speelt dezelfde problematiek als in onderhavige zaken.
Overwegingen
Geschil14.In geschil is of de terugvorderingsbeschikkingen en de rentebeschikkingen in stand kunnen blijven. Meer in het bijzonder is in geschil of eiseres de in geding zijnde activiteiten heeft verricht als ondernemer. Verder is in geschil of verweerder terecht belastingrente in rekening heeft gebracht.
9 van de Btw-richtlijn, dient te worden beoordeeld of de belastingplicht wegvalt, omdat eiseres die activiteit verricht als overheid.
25 januari 2012, nr. BLKB 2012/175M (het besluit) volgt dat ook de Staatssecretaris die mening is toegedaan. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. In de onderhavige tijdvakken stond in de door eiseres aangehaalde artikelen van de WMB alleen een verplichting tot het afzonderlijk inzamelen van groente-, fruit- en tuinafval. Overigens volgt uit het feit dat deze taak/verplichting in het Bbv wordt toegewezen aan het verpakkend bedrijfsleven (private marktpartijen) op zichzelf reeds dat er geen sprake kan zijn van een specifiek voor eiseres geldend juridisch regime. Dat, zoals eiseres stelt, de Belastingdienst deze activiteiten voor de vennootschapsbelasting wel als overheidsactiviteiten heeft aangemerkt, is, wat daar ook van zij, voor de hier voorliggende vraag niet van belang. Het gaat hier immers om de toetsing in het kader van het BCF en niet in het kader van de vennootschapsbelasting. Eiseres handelt met betrekking tot de in geding zijnde activiteiten derhalve niet als overheid. Zij heeft dan ook ten onrechte daarvoor aanspraak gemaakt op een bijdrage uit het BCF.