Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Syrische nationaliteit te bezitten, is op 26 mei 2021 in bewaring gesteld op grond van artikel 59, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 7 juni 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring is opgelegd omdat de openbare orde dit vorderde en de noodzakelijke documenten voor de terugkeer van eiser naar Denemarken voorhanden zijn of binnenkort beschikbaar zullen zijn.
Eiser heeft aangevoerd dat de maatregel onvoldoende is gemotiveerd en dat hij geen verblijfsstatus in Denemarken heeft, waardoor hij een reëel risico loopt om teruggestuurd te worden naar Syrië. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vragen omtrent de verblijfsstatus en het risico van uitzetting naar Syrië niet aan de orde konden komen in deze procedure, die enkel de inbewaringstelling betrof. De rechtbank heeft ook de beroepsgrond van eiser dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, verworpen. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen andere afdoende, maar minder dwingende maatregelen dan inbewaringstelling doeltreffend konden worden toegepast.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de overdracht van eiser naar Denemarken op 14 juni 2021 gepland staat en dat verweerder de overdrachtsprocedure voldoende voortvarend heeft ter hand genomen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.