ECLI:NL:RBDHA:2021:15859
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis door minderjarige eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een minderjarige Syrische vrouw, en de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van gezinshereniging met haar echtgenoot, die een asielvergunning heeft. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres ten tijde van de aanvraag nog minderjarig was en er geen rechtsgeldig huwelijk bestond. Eiseres voerde aan dat zij en haar echtgenoot sinds 2017 een duurzame en exclusieve relatie hadden en dat verweerder een individuele belangenafweging had moeten maken, ondanks haar minderjarigheid.
De rechtbank oordeelde dat verweerder de aanvraag terecht had afgewezen. Het huwelijk van eiseres was niet rechtsgeldig, aangezien zij ten tijde van het huwelijk nog geen 18 jaar oud was. De rechtbank stelde vast dat er geen feitelijke gezinsband was op het moment van de binnenkomst van de echtgenoot in Nederland en dat er geen duurzame en exclusieve relatie was opgebouwd voordat de echtgenoot in Nederland arriveerde. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet verplicht was om een belangenafweging te maken, omdat de voorwaarden voor de mvv niet waren vervuld.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en wees erop dat de stelling van eiseres dat zij in een uitzichtloze situatie zou belanden, niet tot een ander oordeel leidde. De rechtbank benadrukte dat de bezwaarfase een volledige heroverweging van het primaire besluit met zich meebrengt, waardoor nieuwe argumenten in het bestreden besluit geaccepteerd konden worden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van griffier mr. A. Vranken.