Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft de aanvraag van 4 augustus 2016 in het primaire besluit afgewezen op de grond dat referent de familierelatie met eiseres niet heeft aangetoond.
Met het besluit van 4 december 2018 is het bezwaar ongegrond verklaard. De motivering van de afwijzing van de aanvraag is in dit besluit dat eiseres ook in bezwaar haar identiteit niet heeft aangetoond en dat reeds daarom niet wordt toegekomen aan de beoordeling of er sprake is van een familierelatie tussen eiseres en referent.
Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Ten tijde van de binnenkomst van referent was eiseres nog minderjarig en gelet op het bepaalde in de paragrafen C2/4/1 en B7/3.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) is al daarom op dat moment geen sprake is van een partnerschapsrelatie in de zin van artikel 29, tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw. Verweerder is om die reden niet bevoegd de aanvraag van eiseres in te willigen.
In artikel 29, tweede lid, Vw is als peilmoment waarop wordt getoetst of aan de voorwaarden voor toelating als nareizend gezinslid is voldaan, expliciet gekozen voor het moment van binnenkomst in ons land van de toegelaten asielzoeker.
Ofschoon uit de voormelde uitspraak van de Afdeling niet blijkt of het daarbij gaat om een beoordeling van de leeftijdsgrens ten tijde van het primaire besluit of het besluit op bezwaar, overweegt de rechtbank daarover in deze zaak het volgende. Nu verweerder in het door de rechtbank vernietigde besluit van 4 december 2018 de leeftijdsgrens niet heeft tegengeworpen en in bezwaar een algehele heroverweging dient plaats te vinden, is de vraag of eiseres op datum van het bestreden besluit de leeftijd van 18 jaar had bereikt relevant voor de beoordeling of verweerder een individuele afweging als bedoeld in artikel 17 van de Gezinsherenigingsrichtlijn had moeten maken alvorens het bezwaar ongegrond te verklaren. Vaststaat dat eiseres ten tijde van het bestreden besluit al enige tijd meerderjarig was, zodat verweerder gelet op het vorenstaande ten onrechte geen individuele afweging heeft gemaakt als hierboven bedoeld. Al daarom is het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd.