ECLI:NL:RBDHA:2021:15818

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
NL21.4511
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van eerdere afwijzing en nationaliteitseisen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Zuid-Afrikaanse nationaliteit, had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke op 19 september 2018 was afgewezen. Eiser heeft op 12 april 2019 een opvolgende aanvraag ingediend, maar deze werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet voldoende nieuwe elementen heeft aangedragen die zijn aanvraag zouden rechtvaardigen. Eiser heeft geprobeerd aan te tonen dat hij uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit heeft, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn Zuid-Afrikaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De rechtbank heeft de eerdere afwijzing van de asielaanvraag bevestigd en het beroep van eiser ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier E. Kersten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4511
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , alias [eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.E.J.M. Bartels), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. G. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 18 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.4512, plaatsgevonden op 19 april 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen L. Pomper. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft eerder een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag bij besluit van 19 september 2018 afgewezen. Dat besluit staat inmiddels in rechte vast. In dat besluit heeft verweerder geloofwaardig geacht dat eiser [eiser] is, dat hij geboren is op [geboortedatum 1] 1991 en dat hij de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft. Eiser had deze gegevens namelijk onderbouwd met een Zuid-Afrikaans paspoort. Dat paspoort is echt bevonden door de Koninklijke Marechaussee. Verweerder heeft ook geloofwaardig geacht dat eiser homoseksueel geaard is en dat hij in verband hiermee problemen heeft ondervonden in Zuid-Afrika. Deze problemen waren echter onvoldoende zwaarwegend om te kunnen leiden tot het verlenen van een asielvergunning aan eiser.
2. Op 12 april 2019 heeft eiser opnieuw een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Die aanvraag ligt ten grondslag aan het nu bestreden besluit. Eiser heeft deze aanvraag ingediend, omdat hij wil aantonen dat de personalia die in de eerste
procedure zijn komen vast te staan onjuist zijn. Eiser stelt dat hij het Zuid-Afrikaanse paspoort heeft gekocht en dat hij dit dus op frauduleuze wijze heeft verkregen. Eiser stelt dat hij [eiser] is, geboren op [geboortedatum 2] 1988 en dat hij uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit heeft. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser onder meer een nationale identiteitskaart uit Zimbabwe en twee uittreksels uit het geboorteregister van Zimbabwe ingediend. Deze documenten zijn echt bevonden door Bureau Documenten.
4. Verweerder heeft de aanvraag van 12 april 2019 bij het bestreden besluit niet- ontvankelijk verklaard, op de grond dat eiser aan deze aanvraag geen nieuwe elementen of bevindingen ten grondslag heeft gelegd. Verweerder heeft dit gedaan onder verwijzing naar het hierboven genoemde besluit van 19 september 2018. Verweerder houdt vast aan de personalia die eiser in de eerste procedure heeft opgegeven. Hoewel de Zimbabwaanse documenten echt zijn bevonden, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat moet worden uitgegaan van de persoonlijke gegevens op deze Zimbabwaanse documenten, aldus verweerder. Ter zitting heeft verweerder aangevoerd dat eiser in ieder geval niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit heeft en dat het in Zuid-Afrika en sinds 2019 in Zimbabwe mogelijk is om over twee nationaliteiten te beschikken.
5. Eiser voert in beroep aan dat hij zijn personalia en Zimbabwaanse nationaliteit voldoende aannemelijk heeft gemaakt aan de hand van zijn verklaringen en de echt bevonden Zimbabwaanse documenten. Ter nadere onderbouwing hiervan heeft eiser in beroep nog een aantal documenten ingebracht, waaronder kwitanties van schoolgeld voor het Herentals college, een schooldiploma van de Ellis Robins High School, een ‘child health card’ en een nationaliteitsverklaring van de Zimbabwaanse ambassade. Voor zover verweerder aan eiser tegenwerpt dat hij de Zuid-Afrikaanse nationaliteit heeft, voert eiser aan dat de gegevens op het Zuid-Afrikaanse paspoort niet overeenkomen met de personalia op de echt bevonden Zimbabwaanse documenten en dat het niet mogelijk is om twee identiteiten te hebben.
6. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)1 mag verweerder in redelijkheid uitgaan van de Zuid-Afrikaanse nationaliteit van eiser. Eiser heeft die nationaliteit namelijk zelf aangetoond met een authentiek bevonden paspoort. Indien eiser nadien meent dat dit Zuid-Afrikaanse paspoort niettemin buiten beschouwing moet worden gelaten, omdat het volgens hem op frauduleuze wijze is verkregen, dan ligt het op zijn weg om dit aannemelijk te maken.
7. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser hierin niet is geslaagd. Eiser heeft in dit verband Zimbabwaanse documenten overgelegd, die authentiek zijn bevonden. Deze omstandigheid op zich geeft evenwel nog geen onderbouwing van de stelling van eiser dat hij zijn Zuid-Afrikaanse paspoort op frauduleuze wijze heeft verkregen.2 Daar komt bij dat verweerder terecht heeft aangevoerd dat eiser zijn Zimbabwaanse documenten mogelijk op oneigenlijke wijze heeft verkregen. Documentenfraude komt in Zimbabwe namelijk voor, zo blijkt uit openbare informatie.
1. Zie o.m. de uitspraken van 2 mei 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ9723 en van 21 maart 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1003.
2 Vgl. in dit verband de uitspraak van de ABRvS van 6 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2270.
8. Eiser heeft in beroep nog aangevoerd dat hij mede door zijn verklaringen voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij uitsluitend de Zimbabwaanse nationaliteit heeft. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser met deze beroepsgrond onvoldoende geconcretiseerd dat en waarom hij zijn Zuid-Afrikaanse paspoort op frauduleuze wijze zou hebben verkregen.
9. De conclusie is dat het beroep ongegrond is. Het bestreden besluit blijft dus in stand. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
10 mei 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. R.J.A. Schaaf E. Kersten
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.