In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de MOB-registratie door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Eiser was geregistreerd als 'met onbekende bestemming vertrokken' (MOB) door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na een mislukte terugkeer naar Italië. De rechtbank oordeelde dat de MOB-registratie geen voor beroep vatbaar besluit is, omdat het slechts een administratieve handeling betreft en geen schriftelijke beslissing in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser had eerder al een beroep ingesteld tegen de beslissing om zijn verblijfsvergunning niet in behandeling te nemen, welke ongegrond was verklaard. De rechtbank concludeerde dat er geen andere adequate bestuursrechtelijke rechtsgang bestond tegen de MOB-registratie, aangezien eiser in de procedure tegen de verlenging van de overdrachtstermijn kon opkomen tegen de feiten die aan de registratie ten grondslag lagen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk, zonder in te gaan op de inhoudelijke beroepsgronden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen vier weken.