ECLI:NL:RBDHA:2021:15702

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
NL21.4753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en procesbelang

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoeker, van Tunesische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 maart 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens werd verzoeker een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 26 april 2021, waar partijen niet verschenen, heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer was met zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie dat verzoeker geen procesbelang meer had bij de beoordeling van zijn verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geoordeeld dat verzoeker geen rechtens te beschermen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.

De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 april 2021 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar de noodzaak van procesbelang en de gevolgen van het vertrek van verzoeker zonder contact met zijn gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.4753
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.E.M. Jacquemard), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 12 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast wordt aan verzoeker geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd of uitstel van vertrek verleend.
Verweerder heeft tevens aan verzoeker een vertrektermijn onthouden, zodat verzoeker Nederland onmiddellijk dient te verlaten. Daarnaast heeft verweerder verzoeker een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL21.4752, plaatsgevonden op 26 april 2021 in Amersfoort. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Verzoeker stelt van Tunesische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 2002.
3. De voorzieningenrechter ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of verzoeker procesbelang heeft bij het verzoek. Het verzoek is op 30 maart 2021 ingesteld door verzoekers gemachtigde. De gemachtigde van verzoeker heeft de voorzieningenrechter op 22 april 2021 bericht dat hij er niet meer in slaagt om contact te krijgen met verzoeker en dat post van gemachtigde aan verzoeker is geretourneerd met de mededeling dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken.
4. Verweerder heeft op 23 april 2021 bevestigd dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken.
5. Als een asielzoeker met onbekende bestemming is vertrokken zonder contact te onderhouden met zijn gemachtigde, moet worden geconcludeerd dat hij kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming hier te lande. In dat geval heeft de vreemdeling geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde beroep.1
6. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden neemt de voorzieningenrechter aan dat verzoeker met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming hier te lande. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat verzoeker geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
7. Gelet op het voorgaande is het verzoek niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2021 door mr. C. Karman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.S. Smits, griffier.
1. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
28 april 2021

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.