ECLI:NL:RBDHA:2021:15695
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 april 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. L.J. Blijdorp, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. G. Cambier, had de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 13 april 2021 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het beroep gehandhaafd.
De rechtbank overweegt dat de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard moet worden, omdat eiser in een eerder vertrekgesprek had aangegeven terug te willen naar Italië. Eiser voerde aan dat hij in Italië schandelijk en mensonterend behandeld was en dat hij niet veilig kon zijn in Italië, verwijzend naar het arrest Tarakhel en tekortkomingen in het Italiaanse opvangsysteem. De rechtbank oordeelt echter dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat de situatie in Italië zodanig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden van eiser niet zo bijzonder zijn dat een uitzondering op de Dublinverordening gerechtvaardigd zou zijn. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.