Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen
[eiser 1] (eiser) en [eiseres 1] (eiseres)
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gezin met Russische nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers, die onder meer minderjarige kinderen hebben, waren in bewaring gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op 24 april 2021 is opgeheven, maar dat de eisers een verzoek om schadevergoeding hebben ingediend. De rechtbank heeft de vraag onderzocht of de bewaring onrechtmatig was en of de eisers recht hebben op schadevergoeding.
De rechtbank overweegt dat de Staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de bewaring, waaronder het risico dat eisers zich aan het toezicht zouden onttrekken. De rechtbank heeft echter ook de persoonlijke omstandigheden van de eisers, waaronder de aanwezigheid van minderjarige kinderen en de medische situatie van de eiseres, meegewogen. De rechtbank concludeert dat de belangen van de eisers voldoende zijn meegewogen in de beslissing om hen in bewaring te stellen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van de eisers ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 april 2021 en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.