Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiseres 1]eiseres
[eiseres 2]V-nummer: [V-nummer 4] hierna gezamenlijk: eisers
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een gezin met Pakistaanse nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eisers, die in bewaring waren gesteld, hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten van 16 maart 2021, waarbij de maatregel van bewaring werd opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op 22 maart 2021 is opgeheven, maar dat de eisers ook een verzoek om schadevergoeding hebben ingediend. Tijdens de zitting op 29 maart 2021 zijn de eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel heeft laten vertegenwoordigen.
De rechtbank heeft overwogen dat de vraag of de maatregelen van bewaring onrechtmatig waren, centraal staat voor de beoordeling van het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat de eisers onder de werkingssfeer van de Dublinverordening vallen en dat er een significant risico bestond dat zij zich aan het toezicht zouden onttrekken. De rechtbank heeft de beroepsgronden van de eisers verworpen en geconcludeerd dat de maatregelen van bewaring gerechtvaardigd waren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verzoeken om schadevergoeding ongegrond zijn, omdat de gronden voor de bewaring voldoende waren onderbouwd en de belangenafweging door de verweerder correct was uitgevoerd.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 april 2021 en de rechtbank heeft de verzoeken om schadevergoeding afgewezen, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.