Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst de verzoeken om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 15 maart 2021, zijn eisers van Syrische nationaliteit die in bewaring zijn gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft hen de maatregel van bewaring opgelegd, met als argument dat er zicht was op uitzetting naar Frankrijk. Eisers hebben beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij zij tevens schadevergoeding hebben verzocht. Op 11 februari 2021 heeft de Staatssecretaris de maatregel van bewaring opgeheven, wat de rechtbank noopte om te beoordelen of de bewaring onrechtmatig was geweest en of eisers recht hadden op schadevergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers niet hebben betwist dat de gronden voor de bewaring gerechtvaardigd waren. Eisers voerden aan dat er geen redelijk vooruitzicht op uitzetting was, omdat zij weigerden mee te werken aan een coronatest, die verplicht was voor hun overdracht naar Frankrijk. De rechtbank oordeelde echter dat de weigering om mee te werken aan de coronatest niet betekende dat er geen zicht op uitzetting was. De rechtbank concludeerde dat de bewaring niet onrechtmatig was, omdat de eisers zelf verantwoordelijk waren voor hun situatie door niet mee te werken aan de vereiste test.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen ongegrond verklaard en de verzoeken om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 maart 2021, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.