Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[kind 2], V-nummer: [v-nummer] en
[kind 3], V-nummer: [v-nummer] , hierna gezamenlijk: eisers
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.1331 en NL21.1333, waarbij eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. R.P.M. Ngasirin, in beroep gingen tegen besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De Staatssecretaris had de aanvragen van eisers voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk was voor de behandeling van deze aanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestreden besluiten op 6 januari 2021 zijn bekendgemaakt, en dat eisers pas op 26 januari 2021 op de hoogte waren van deze besluiten. Hierdoor hebben zij de wettelijke termijn voor het indienen van hun beroepschriften overschreden.
De rechtbank oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verontschuldigbaar is, omdat eisers niet hebben aangetoond dat er een storing was in het systeem van hun voormalig gemachtigde, waardoor de fax met de bestreden besluiten niet is ontvangen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de Staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen van eisers, en dat hij deze niet op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich heeft hoeven trekken. De rechtbank heeft uiteindelijk de beroepen van eisers niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet tijdig beroep hebben ingesteld.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.