In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een voormalig luitenant, en de minister van Defensie. Eiser had gesolliciteerd naar de functie van senior radar controller, maar zijn aanvraag werd afgewezen omdat hij niet voldeed aan de functie-eisen. De minister stelde dat werkervaring pas wordt opgebouwd na de initiële opleiding en tijdens het vervullen van een functie. Eiser had van 2010 tot 2017 een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie gevolgd en was van 2017 tot 2020 werkzaam als luitenant, maar had niet de vereiste werkervaring in verschillende functies.
Eiser voerde aan dat hij wel degelijk over de gevraagde ervaring beschikte, omdat hij gedurende zijn opleiding meer dan vier jaar de rang van luitenant had bekleed. De rechtbank oordeelde echter dat de minister een grote vrijheid toekomt bij het toewijzen van functies en dat de uitleg van de minister over de vereisten voor werkervaring redelijk was. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij voldeed aan de benodigde kennis en ervaring voor de functie van senior radar controller.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en merkte op dat de functie van senior radar controller per 2 mei 2019 alsnog aan eiser was toegewezen. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.