In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan eiser, die een verblijfsstatus in Cyprus heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel onrechtmatig was vanaf 10 oktober 2021, toen uit Eurodac onderzoek bleek dat eiser internationale bescherming genoot in Cyprus. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat hem een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de maatregel niet langer gerechtvaardigd was, omdat eiser recht had op toegang tot Nederland op basis van zijn verblijfsstatus in Cyprus.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.100,- aan eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming gedurende 11 dagen. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 1.496,-, die door de Staat moeten worden vergoed. De rechtbank benadrukte dat de vrijheidsontnemende maatregel niet kon worden voortgezet, omdat de asielaanvraag van eiser niet meer onder de grensprocedure viel, gezien zijn status in Cyprus. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.