ECLI:NL:RBDHA:2021:14530
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van mvv voor verblijf bij familie- of gezinslid en DNA-onderzoek in Ethiopië
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 21 december 2021, hebben eisers, bestaande uit meerdere Eritrese nationaliteiten, beroep ingesteld tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hen een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen voor het doel 'verblijf bij familie- of gezinslid'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris het bezwaar van eisers tegen de eerdere afwijzing van hun aanvraag ongegrond heeft verklaard. De eisers hebben niet kunnen aantonen dat zij beschikbaar waren voor een DNA-onderzoek op de Nederlandse ambassade in Ethiopië, wat noodzakelijk was om de familierechtelijke relatie met hun referent aan te tonen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet verplicht was om het bezwaar aan te houden tot een onbekend moment in de toekomst en dat er geen absolute onmogelijkheid was voor eisers om uit te reizen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de stelling van eisers dat er sprake was van een schending van artikel 8 van het EVRM niet kan worden onderbouwd, omdat er geen duidelijkheid was over de familierechtelijke relatie. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.