5.1.Eisers zijn van mening dat verweerder in hun specifieke geval ten onrechte heeft vastgehouden aan het interstatelijk vertrouwensbeginsel zonder kenbaar rekening te houden met alle recente beschikbare landeninformatie. Eisers stellen dat zij moeten worden aangemerkt als extra kwetsbaar in de zin van het arrest Tarakhel. Eisers stellen dat Italië alleen verwijst naar het decreet en de circular letters. De opvanglocaties die geschikt zijn voor kwetsbare personen waren echter niet toegankelijk voor eisers. Eisers verwijzen naar het rapport van SFH van 20 januari 2020. Daaruit volgt volgens eisers dat de theorie en de praktijk in Italië ver uit elkaar liggen. Eisers stellen dat nog onduidelijk is hoe de wetswijzigingen in de praktijk uitwerken sinds het arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van 23 maart 2021. Eisers verwijzen naar de mailwisselingen met mw. Romano die zijn verwerkt in de brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 4 mei 2021. Eisers verwijzen ook naar recente informatie van VWN over de situatie voor Dublinterugkeerders en specifiek naar de daarin vermelde publicatie van SFH en Borderline-Europe van 10 juni 2021 en het daarbij behorende persbericht. Daaruit blijkt dat de situatie niet is verbeterd en dat SFH adviseert om asielzoekers niet over te dragen aan Italië en dat zeker ten aanzien van kwetsbare personen, garanties moeten worden verkregen. Eisers verwijzen verder naar het nieuwsbericht van ECRE van 19 november 2021waaruit volgt dat de druk op het asielsysteem nog altijd toeneemt.
6. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Italië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat dit in dit geval niet kan. Hierin zijn eisers naar het oordeel van de rechtbank niet geslaagd. Hoewel de algemene situatie en leefomstandigheden van asielzoekers in Italië bepaalde tekortkomingen kennen, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) bij uitspraak van 19 december 2018geoordeeld dat nog van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Dit oordeel heeft de Afdeling in haar uitspraken van 15 oktober 2020en 25 februari 2021, herhaald. Niet in geschil is dat inmiddels in de arresten van 23 maart 2021en 27 mei 2021door het EHRM is geoordeeld dat er ook ten aanzien van kwetsbare personen kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Kort samengevat komt het EHRM tot dit oordeel, omdat in Italië nieuwe wetgeving is aangenomen met meer waarborgen en waarin bepaalde versoberingen van het strenge Salvini-decreet zijn teruggedraaid. De rechtbank sluit zich aan bij dat oordeel van het EHRM en verwijst daarbij naar de uitspraken van de meervoudige kamer van deze rechtbank en zittingsplaats van 29 oktober 2021en 9 november 2021. Het door eisers aangehaalde (recentere) artikel van ECRE leidt niet tot een ander oordeel, omdat de toenemende instroom ook uit de overige bronnen blijkt en dus wel is meegewogen in de genoemde rechtspraak. Verder overweegt de rechtbank dat er sprake is van een ex-nunc toetsing. Of er ten tijde van het bestreden besluit van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kon worden uitgegaan, is dan ook niet van belang. Het gaat erom of verweerder op dit moment van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan. De rechtbank verwijst in dat verband naar wat hiervoor is overwogen en de genoemde rechtspraak. De beroepsgrond faalt.
7. Verder voeren eisers aan dat verweerder gebruik had moeten maken van de discretionaire bevoegdheid van artikel 17 Dublinverordening. Uit het vorenstaande blijkt dat de situatie in Italië voor vreemdelingen uitzonderlijk slecht is. Ook als nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel uitgegaan mag worden, dan dient alsnog gewicht toegekend te worden aan het feit dat de situatie in Italië met name voor jonge vrouwen verre van ideaal is te noemen. Daar komt bij dat eiseres in Italië (onder de ogen van haar minderjarige dochter) verkracht is en in Nederland een abortus heeft moeten ondergaan. Zij ondervindt nog steeds lichamelijke klachten. Tevens staat vast dat bij eiseres hepatitis B is vastgesteld. Verder staat vast dat de vader van [dochter] in Nederland een asielstatus is verleend. [dochter] heeft de vier jaren die zij nu in Nederland verblijft veelvuldig contact gehad met haar vader. Eiseres heeft van begin af aan aangeven dat zij wenst dat haar kind met haar vader opgroeit (iets wat zij zelf altijd heeft moeten missen). Sinds de vorige uitspraak van de rechtbank, zittingsplaats Middelburg, is de band tussen de vader en zijn dochter geïntensiveerd. De vader heeft dit ook uitdrukkelijk verklaard. Eisers verwijzen daarbij naar een e-mail van de vader van 26 november 2021. Verweerder heeft hier onvoldoende rekening mee gehouden. Verder stellen eisers dat de lange duur van de procedure en de daarmee gepaard gaande onzekerheid een grote impact heeft en dat dit lange tijdsverloop een reden zou moeten zijn om de asielaanvraag van eisers in Nederland te behandelen. [dochter] was net zes jaar toen zij in Nederland hun asielaanvraag deden en zij is inmiddels tien jaar oud. [dochter] heeft dus vier jaar op een Nederlandse school gezeten en spreekt Nederlands, geen Italiaans. Ook haar moeder spreekt geen Italiaans. Ook is op
31 augustus 2020 het tweede kindje van eiseres geboren, waardoor het gezin extra kwetsbaar is. Verder volgt [dochter] in Nederland speciaal onderwijs met speciale begeleiding op de Korenburg school. Zij heeft in Nederland contacten en vriendjes gemaakt. Eisers hebben ter onderbouwing van hun betoog brieven van de scholen overgelegd, te weten De Korenburg en Het Pyriet, en een verklaring van de vaste tolk voor de school van [dochter] , mw. S. Michael. [dochter] heeft ook zelf een brief aan de rechtbank geschreven.
8. Verweerder stelt dat het lange tijdverloop van de procedure niet aan verweerder te wijten is, omdat er steeds gewacht moest worden op de rechtspraak over Italië. Verweerder ziet niet in dat de situatie van eisers bijzonder is ten opzichte van andere gezinnen. Er is een internationale schakelklas, waar kinderen de taal en omgangsvormen van Italië kunnen leren, zodat kinderen kunnen doorstromen in het reguliere onderwijssysteem. Alle kinderen van nieuwkomers kunnen gebruik maken van die schakelklassen om hulp te krijgen bij het integreren. Uit de overgelegde brieven blijkt niet dat [dochter] een speciale vorm van onderwijs krijgt, omdat in de brieven zelf staat dat het nieuwkomersscholen zijn. Niet is onderbouwd dat de vorm van onderwijs die [dochter] nu volgt, niet beschikbaar is in Italië, aldus verweerder. Voor wat betreft de band van [dochter] met haar vader verwijst verweerder naar de uitspraak in de vorige procedure van eisers van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 7 augustus 2018 (NL18.8261) waaruit volgt dat niet is gebleken van een duurzame relatie tussen de vader en [dochter] . Niet is gebleken dat er sindsdien iets wezenlijk is veranderd. Verweerder merkt daarbij op dat uit de geboorteakte van [zoon] blijkt dat de vader niet bekend is. Daaruit blijkt dus ook niet van een duurzame relatie tussen de vader en het gezin van eisers. Ten aanzien van het seksueel misbruik in Italië heeft verweerder gesteld dat eiseres zich bij voorkomende problemen kan wenden tot de Italiaanse autoriteiten. Ten aanzien van de hepatitis B verwijst verweerder naar wat is overwogen in de vorige besluitvorming, en de hiervoor genoemde uitspraak van 7 augustus 2018. Verweerder stelt dat er geen medische documenten zijn overgelegd en dat niet is gebleken dat zij speciale zorg nodig heeft die in Italië niet voorhanden is.
9. De rechtbank overweegt dat de vraag of verweerder gebruik had moeten maken van zijn discretionaire bevoegdheid door de rechtbank terughoudend moet worden getoetst. De rechtbank is echter van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid niet op het standpunt heeft kunnen stellen dat er geen sprake is van bijzondere, individuele omstandigheden die maken dat overdracht aan Italië van een onevenredige hardheid zou getuigen.