Uitspraak
Rechtbank den haag
- [belanghebbende 1] , verweerster in de hoofdzaak, bijgestaan door mr. N.M. van Leeuwen, advocaat te Den Haag;
- de Raad voor de Kinderbescherming.
Rechtbank Den Haag
Op 22 februari 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. W.H. Klein Meuleman. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de behandeling van zijn verzoekschrift via een Skype-zitting en verzocht om een fysieke zitting. De rechter, mr. M. Dam, heeft dit verzoek afgewezen, wat verzoeker deed vrezen dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissing om de zitting via Skype te laten plaatsvinden een procedurele beslissing is en geen grond kan vormen voor wraking. De rechter heeft in haar reactie aangegeven dat de keuze voor een Skype-zitting te maken had met de coronamaatregelen en het tekort aan zittingszalen, en niet met de wensen van de verweerster. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter. Het wrakingsverzoek werd dan ook afgewezen, en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.