ECLI:NL:RBDHA:2021:13845
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WW-uitkering op basis van wekeneis en hoorplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over de weigering van een WW-uitkering. Eiseres had op 7 september 2020 een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering per 11 juni 2020, maar het Uwv weigerde deze aanvraag op basis van de wekeneis, die vereist dat de aanvrager in de 36 weken voorafgaand aan de werkloosheid ten minste 26 weken heeft gewerkt. Eiseres was van mening dat zij aan deze eis voldeed en voerde aan dat de hoorplicht was geschonden, omdat zij niet was gehoord in bezwaar. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om eiseres een WW-uitkering toe te kennen, omdat zij niet voldoende weken had gewerkt in de referteperiode. De rechtbank stelde vast dat de gegevens uit de polisadministratie klopten en dat eiseres niet had aangetoond dat zij in meer weken had gewerkt dan uit deze administratie bleek. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het Uwv op goede gronden van het horen kon afzien, omdat de gemachtigde van eiseres niet tijdig had gereageerd op de uitnodiging voor de hoorzitting. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.