ECLI:NL:RBDHA:2021:13651
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verblijfsaanvragen op grond van de Afsluitingsregeling voor Oekraïense kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Oekraïense moeder en haar kinderen enerzijds, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid anderzijds. De eisers, die in Nederland verblijven, hebben aanvragen ingediend voor verblijf op basis van de Afsluitingsregeling voor langdurig verblijvende kinderen. Deze aanvragen zijn door de staatssecretaris afgewezen, omdat de eisers niet voldeden aan de voorwaarden voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de eisers niet voldoen aan de vereisten van de Afsluitingsregeling, met name de voorwaarde van een ononderbroken verblijf van ten minste vijf jaar in Nederland. De rechtbank heeft ook overwogen dat het Unierecht niet van toepassing is op deze procedure en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van het beleid rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep van de eisers ongegrond verklaard en de afwijzing van de aanvragen bevestigd. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de voorwaarden voor de Afsluitingsregeling en de beperkte ruimte voor discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris.