3.5.ING vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat de curator geen beroep toekomt op het verstrijken van de gestelde termijn en ING als hypotheekhouder een separatistenpositie heeft;
voor recht verklaart dat de curator misbruik van recht heeft gemaakt door (te stellen) tot opeising over te gaan en de levering tegen te werken;
voor recht verklaart dat ING haar separatistenpositie heeft behouden;
de curator veroordeelt om de notaris te instrueren de verkoopopbrengst aan ING over te maken, op straffe van een dwangsom;
(ingeval geoordeeld mocht worden dat de gestelde termijn is verstreken en de curator geen misbruik van recht heeft gemaakt:) voor recht verklaart dat ING bevoorrecht is op de verkoopopbrengst maar dat zij alleen hoeft bij te dragen in de redelijke algemene boedelkosten, waarvan de ten onrechte door de curator gemaakte kosten voor werkzaamheden na 12 februari 2020 en voor deze procedure worden uitgesloten, behalve zijn werkzaamheden van circa 3 à 4 uur over de periode 12 februari 2020 tot en met 19 februari 2020;
de curator veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente over de koopsom van € 255.000 vanaf 20 februari 2020;
de curator veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 3.050 voor buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2020;
de curator veroordeelt in de proceskosten.